Welkom op dit onderwijsblog. Leuk dat je komt kijken. Dit blog is bedoeld voor verhalen die getuigen van werkplezier (in het onderwijs), maar die ook de wrange realiteit tonen van het huidige prestatiegerichte onderwijs in dit neoliberale tijdperk.

Ingrid

vrijdag 17 december 2010

mannen

Vandaag was weer een bijzondere dag. We zouden afscheid nemen van de onderwijsassistent. Zij zou de kring doen. Telefoontje dat ze vast zat in de trein. Programma omgegooid, want ze zou de kring doen, spelletjes doen en gesprekjes. Om 9.30 nog steeds geen onderwijsassistent. Weer een telefoontje. Ze zat nog steeds vast. Om iets voor half elf kwam ze aan. Geen tijd meer voor een praatje en een spelletje. Vakken opruimen en naar buiten. Toen een circuitje in de school en om 12.00 uur gezamenlijk eten. De kinderen hadden zelf eten meegenomen. De een eitjes, de ander hagelslag en weer een ander kerstbrood. De tafels zagen er gezellig uit en vol met spullen die kinderen lekker vinden. Er werd gesmuld. Omdat juf natuurlijk ook gezellig bij een groepje wilde aanschuiven, schoof ik bij een groepje jongens aan. Voordat ik er bij kwam zitten, waren ze bijzonder gezellig met elkaar. En vooral ook heel druk. Op mijn opmerking of ze het erg vonden als ik er bij kwam zitten, kwam geen reactie. Ik moest bij mezelf wat lachen. Ze zagen hun kans voor meer drukte en gezelligheid waarschijnlijk aan hun neus voorbij gaan. Twee van de drie wilden nog wel een gesprekje aangaan, maar de derde jongen verdiepte zich vooral in het eten van een zo lekker mogelijk broodje. En met dat ik zo zat te kijken en te praten, realiseerd ik mij dat met name deze jongens ook behoefte hebben aan een mannelijke leerkracht. Iemand die hen benadert vanuit zijn positie, zijn rol, zijn zijn. Hoe ik ook probeer aan te sluiten bij wat de heren leuk vinden en nodig hebben, ik ben gewoon geen man. Laatst las ik een betoog over het belang van een evenwichtige verdeling tussen mannen en vrouwen in het onderwijs. Mannen zijn gewoon nodig. Overigens ken ik iemand die zijn afstudeeronderwerp hierover gaat doen. Ik ben zeer benieuwd naar de uitkomst van dit onderzoek! En vooral naar hoe we dit in het huidige vervrouwelijkte basisonderwijs kunnen aanpakken!
Aan het eind van de dag gingen de heren nog even een rondje vliegen. Twee hadden een modelhelikopter bij zich met afstandbediening. Echt super! Maar ik heb dat na twee minuten wel gezien. En met dat ik mij omdraaide om in de klas de laatste boel op te ruimen, realiseerde ik mij opnieuw dat kinderen mannen en vrouwen om zich heen nodig hebben voor de juiste balans in hun ontwikkeling.

maandag 13 december 2010

Doorbreek de toetsgekte, red het basisonderwijs

In een artikel in het RD van 9 december reageert Herman Godlieb op het idee van Van Bijsterveldt om nog meer toetsen in het basisonderwijs in te voeren. Volgens Godlieb wordt het onderwijs zeker niet beter als er nog meer wordt getoetst. Volgens hem is deze manier van toetsen bedoeld om het onderwijs af te rekenen. De druk die op leerkrachten ligt als ze een slecht inspectierapport aan hun broek hebben hangen, is ongezond. Dit zorgt volgens Godlieb zeker niet voor beter onderwijs. In 2008 heeft er over Godlieb een artikel in o.a. de Volkskrant gestaan. Dit n.a.v. een onderzoek door hem uitgevoerd, naar de manier waarop de inspectie scholen beoordeeld. Volgens Godlieb is deze manier onjuist. Ik kan het hierin alleen maar met hem eens zijn!

Lees meer via de links hiernaast!

woensdag 8 december 2010

Ik zou zoveel willen doen...

Vandaag weer druk geweest met het maken van een orthopedagogisch groepsplan. Eerst in beeld brengen hoe een kind in de klas functioneert. Wat het kind wel of niet prettig vindt, goed kan, nodig heeft. Bijzonder interessant om uit te zoeken welke ondersteuningsbehoefte kinderen hebben op het sociale, emotionele en werkhoudingsvlak. Schokkend om te constateren dat er volkomen nieuwe informatie uit een sociogram komt, of een hele andere kijk op dingen geeft. Boeiend om bezig te zijn en te zoeken naar kansen en mogelijkheden. Waardeloos om te constateren dat er zo verdraaid weinig tijd is om al die dingen voor te bereiden en te realiseren. Ik maak dit groepsplan voor mijn opleiding. Tot nu toe zit er al minstens drie dagen werk in. En ik ben nog zeker niet klaar! Beetje behoorlijk frustrerend dat dingen die zo zinvol zijn, zoveel tijd kosten. Ik zou niet weten wanneer ik dit moest doen, buiten mijn opleiding om. Ja, in mijn vrije tijd. Is dat de bedoeling? Is alleen op die manier effectief onderwijs te geven?
Vandaag word ik er weer even moe van. Moe van het altijd opboksen tegen de tijd. Altijd maar prioriteiten stellen. Nooit tevreden over wat wel lukt omdat er zoveel blijft liggen wat ook nodig is. Hard nodig om effectiever te kunnen zijn.

zaterdag 4 december 2010

Auw!

In de Flevopost van deze week staat vermeld dat er in Lelystad geen zwakke scholen meer zijn. Ben toch benieuwd waar ze dit bericht op hebben gebaseerd. De pijn van een slechte beoordeling door de inspectie voel ik namelijk in al mijn botten. Het is alsof je ineens besmet bent. Niet alleen ik heb daar last van. Ik merk dit bij al mijn collega's. Het doet pijn om te merken dat bepaalde ouders ineens anders met je omgaan. Alsof ik niet het beste met hun kind heb voor gehad. Ik kan me de zorg van ouders goed voorstellen. Waarschijnlijk, als het mijn eigen kinderen betrof, had ik ook kritisch gereageerd. Maar toch, vanuit mijn positie als leerkracht, doet het zeer. Gelukkig zijn er ook ouders die je een hart onder de riem komen steken. Komen vertellen dat ze het volste vertrouwen in de school hebben. Echt fantastisch! Deze week echter geconfronteerd met de harde werkelijkheid: Het eerste kind uit mijn klas is met stille trom vertrokken. Ik heb niet eens afscheid kunnen nemen. Ik vind het heel legitiem om als ouder je kind van school te halen als je geen vertrouwen meer in de school hebt. Dat maakt het echter niet makkelijker voor mij als leerkracht om hier mee om te gaan. Een lege tafel, een lege stoel. Een lege plek!
Of wij een slechte school zijn? Ik denk het niet. Of we geen dingen kunnen verbeteren? Absoluut wel. Daar zijn wel al een jaar hard mee bezig. En daar gaan we zeker hard mee door!

maandag 1 november 2010

Actief burgerschap

Tja... wat moet ik hier eigenlijk van zeggen. Misschien alleen maar dat ik zo moe wordt van alle dingen die we moeten doen op een school. En natuurlijk is er niets mis met actief burgerschap. Maar volgens mij zijn we op scholen ontzettend actieve burgers. Dat zijn is echter niet voldoende. We moeten op papier zetten wat we willen, wat onze visie daarop is en wat we daaraan doen. Ik snap het wel, waarom. Maar beseffen ze daar in Den Haag hoeveel tijd het kost om je met al dat papierwerk bezig te houden? En als ze dat dan snappen, hoop ik dat ze begrijpen dat al dat onzinnige papierwerk ten koste gaat van de tijd die er voor de kinderen is. En ik hoop maar dat ze dan ook snappen, dat de kwaliteit van het onderwijs daar niet beter van wordt. Of verwachten ze dat de leraren al die extra dingen gewoon, zoals zo vaak, in hun eigen tijd doen? Soms denk ik wel eens dat je beter vrijwilligerswerk kunt gaan doen. Dan weet je tenminste van te voren dat je niet betaald krijgt voor je werk. Maar wellicht kun je daar beter directeur van worden, van Fair Trade bijvoorbeeld. Maar of dat nou fair werk is?

maandag 25 oktober 2010

Arrogantie van de meerderheid?

Een jaar lang hadden we ons verdiept in de verschillende programma's, gericht op het registreren van sociaal-emotionele gedragingen. Dit uiteraard onder begeleiding van een werkgroep, bestaande uit teamleden. Aan het einde van een serieus en gedegen proces, namen we als gehele team een besluit. Er was enige verdeeldheid, maar niemand had ernstige bezwaren tegen het uiteindelijk gekozen registratiesysteem. Klaar voor een nieuwe start, kregen we tot onze verrassing, nou ja, zeg gerust verbijstering, te horen dat het bestuur besloten had dat alle bij het bestuur horende scholen verplicht moesten gaan werken met Viseon. De tijdsinvestering van een heel schooljaar overleggen, uitproberen, bekijken, testen en argumenteren, verdween in een pennestreek in de prullenbak. Allemaal voor niets gedaan! Protest van de IB-er en directeur vermochten niets. Viseon zou worden aangeschaft. Kosten voor een ander programma waren voor eigen rekening. Tja, dan ben je uitgepraat in onderwijsland.
Afgelopen schooljaar kregen we eindelijk de beschikking over het programma en zo vulden wij ergens in mei de lijsten in voor de kinderen uit onze groepen. Vanaf groep 5 mochten ook de kinderen zelf de lijsten invullen. Gelukkig niet allemaal handmatig, maar digitaal. En na de investering in tijd om alles ingevuld te krijgen (1 x 27 kinderen en 27 x 1 kind) rolde er een prachtig overzicht uit de computer. Het prachtige programma was zelfs zo in elkaar gezet dat met een druk op de knop door de IB-er er ook nog een overzicht uitrolde waarop de scores stonden, in Cito omgerekend. Dus een kind met goede sociale vaardigheden scoorde een A en met hele belabberde sociale vaardigheden een E. Prachtig toch! Weet je meteen waar je wat mee moet. Mooi voor het opzetten van een nieuw handelingsplan, toch?
Mijn weerstand tegen het programma, al begonnen door de dwingende handelswijze van het overkoepelende management, nam met de dag toe. Citoscores voor sociaal-emotionele vaardigheden? Hoe kwamen ze op dat idee?! Op alle momenten die enige ruimte boden, ventileerde ik mijn mening. Her en der vond ik medestanders. De overwegende reactie echter bestond uit een schouderophalende acceptatie van de feiten. 'We moeten het gewoon doen.' Waarom zo'n dociele houding?
Door andere bezigheden, andere zaken die prioriteit hadden, was het hele Viseon gebeuren wat naar de achtergrond gezakt. Echter, door mijn opleiding kwam ik in contact met de theorie van Human Dynamics. Heel kort gezegd komt deze er op neer dat er in ieder mens drie basisdynamieken aanwezig zijn, welke je mens-zijn bepalen. Ieder mens is anders, waarbij de eerste dynamiek aangeeft hoe je naar dingen kijkt en de tweede naar wat je ziet. Dat samen is je kracht. Het meer ontwikkelen van de derde dynamiek zorgt er voor dat je eerste en tweede dynamiek nog krachtiger worden. De drie basisdynamieken zijn mentaal, fysiek en emotioneel. Wat dit met Viseon te maken heeft? Nou een heleboel. Als een kind mentaal is ingesteld, zal het bijvoorbeeld vaak de behoefte hebben om alleen te werken en alleen te spelen. Als een kind emotioneel is ingesteld, hoort het aangaan van relaties bij de dagelijkse gang van zaken. En kinderen die fysiek zijn ingesteld, horen als vanzelf bij een groep. Als een vraag in Viseon bijvoorbeeld gaat over samenspelen, dan zal dat bij een mentaal ingesteld kind heel anders scoren dan bij een emotioneel ingesteld kind. De vraag is hoe de leerkracht met deze gegevens omgaat. Viseon zelf hangt aan de uitkomsten Cito scores. Ik vraag me af op grond van welke normen de scores worden bepaald. Is alleen spelen goed of is alleen spelen fout? Wie bepaalt dat? Vanuit welke invalshoek? Volgens onderzoek is de meerderheid van de Westerse mensen emotioneel ingesteld. Als de normen afhangen van deze groep mensen, is alleen spelen dus niet goed. Een kind dat samenspeelt, functioneer naar behoren. Een kind dat alleen speelt, doet dus niet normaal. Een E score wellicht? Natuurlijk is het voor een goed evenwicht belangrijk dat kinderen ook leren samenspelen. Maar net zo belangrijk is het dat kinderen leren dat je ook alleen goed kunt functioneren.
Mijn weerstand tegen Citoscores in het algemeen, is zeker niet afgenomen. Viseon als toetsinstrument om te kijken hoe kinderen over zichzelf denken, is prima. Viseon als toetsinstrument om te kijken hoe leraren over de kinderen denken, is ook prima. Maar het waardeoordeel dat daaruit voortkomt, is voor mij een heleboel bruggen te ver. Het kan niet zo zijn dat de meerderheid bepaalt hoe de minderheid moet functioneren. De meerderheid moet zorgen dat de minderheid ook goed kan functioneren naar eigen mogelijkheden, en zich vooral begrepen voelt. Laten we eens aan begrip gaan werken. Begrip van leerkrachten voor hun kinderen. Begrip voor het anders zijn. Begrip voor de kwaliteiten die ieder kind heeft. En vooral begrip van de leerkrachten voor hun eigen manier van zijn, en de daarbij horende valkuilen voor hun manier van lesgeven. Dat lijkt me vele malen eerlijker, respectvoller en effectiever dan meten vanuit een oordelende houding.

vrijdag 22 oktober 2010

Kinderen zijn geweldig!

Vandaag verjaardag gevierd. Samen met duo en stagiaire. Was een echt feest. Wat zijn kinderen toch lief en gevoelig. 'Juf, ik heb maar twee cadeautjes bij me en niet drie.' 'Maakt niks uit, vinden juffen niet erg.' De een bedacht dan dat het cadeau een gezamenlijk cadeau was en de ander regelde dat we uiteindelijk alledrie evenveel cadeautjes kregen. En wat zijn we verwend.
En wat een geweldig leuke toneelstukjes. En alles werd leuk gevonden: Amerikaans liften, moordenaartje, film kijken, spelletjes doen, puzzelen en galgje. Wat waren deze kinderen heerlijk tevreden. Het was een topdag. Ik heb er met volle teugen van genoten! En niet alleen ik, ook mijn collega's en bovenal de kinderen. Een mooie start voor een lekkere vakantie!

donderdag 21 oktober 2010

Waar haal ik de tijd vandaan?

'Ik ben laat thuis vanavond. Kan wel zeven uur worden.' Met die woorden verliet ik om half acht deze morgen het huis, denkend aan de berg nakijkwerk die er nog lag en er nog bij zou komen! Drie toetsen die nog nagekeken moesten worden, evalueren van de handelingsplannen, uitwerken van de oudergesprekken (27 x), beoordeling maken voor de stagiaire, gesprek met de IB-er over de resultaten van een handelingsplan voor spelling (betreffende 9 kinderen) en alle overige, dagelijks voorkomende bezigheden. Genoeg om er een lange dag van te maken. Met dank aan mijn zeer behulpzame stagiaire werd het geen zeven uur. Om half zeven stapte ik de schooldeur uit. Alles gedaan wat ik gepland had, behalve de uitwerking van de oudergesprekken en het gewone nakijkwerk. Daar had ik geen zin meer in om half zeven 's avonds. Nog even twijfelde ik om het wel te doen, of mee naar huis te nemen. Mezelf toegesproken en het laten liggen. Morgen is er weer een dag. Hopelijk een dag met meer dan 9 uur, anders zal het weer niet afkomen! Elke dag vraag ik me weer af, waar ik de tijd vandaan moet halen om alles te doen, wat gedaan moet worden. Ik heb geen idee. Niet raar dat het onderwijs er niet beter op wordt. Wel meer werk, maar niet meer tijd. Zal er ooit iemand die invloed heeft op de gedachte komen dat er om goed onderwijs te leveren, meer mankracht ingezet moet worden? Ik begin het toch ernstig te betwijfelen!

dinsdag 19 oktober 2010

bezuinigen, investeren of voor de gek houden

Volgens het CNV krijgt het onderwijs een sigaar uit eigen doos. Vind ik wel een mooie uitspraak. De nieuwe regering houdt ons een mooie vis voor, maar die komt dan wel uit de eigen vijver. Er moet bezuinigd worden op Passend Onderwijs, overheadkosten, aantal studierichtingen MBO en nog een paar 'leuke' dingen. En die bezuiniging komt dan weer terug in het onderwijs. Voor professionalisering onder andere. Ik heb toch sterk het gevoel dat we voor de gek worden gehouden. Eerst geld weghalen bij de kinderen die het juist zo hard nodig hebben (o.a. rugzakgelden voor kinderen met een handicap) en dan zeggen dat je wel gaat investeren in professionalisering. Weinig fiducie in dit plan. Waarschijnlijk wordt over een paar jaar weer geroepen dat het toch niet zo handig was. Nu echter, wordt gedaan alsof we een mooi cadeau krijgen. Nou, ik vind het een lelijk fopcadeau!

zondag 17 oktober 2010

Nog even doorbijten

Nog een week. Welgeteld vier dagen werken. Dan luid ik de vakantie in. Ik zie er naar uit!
Nog even doorbijten en dan tijd om een week lang zo min mogelijk met werk bezig te zijn.
Ik krijg het nu bijna niet uit mijn hoofd. Zeker niet met alle oudergesprekken die nu plaats vinden of al hebben gevonden en de evaluaties van de handelingsplannen. Het werk gaat maar door en gaat maar door. En stapelt zich alsmaar op. Hoe krijg ik alles voor elkaar? Hoe zorg ik dat ik afstand kan nemen? M'n hoofd tolt van alles wat ik nog moet doen en vooral wil doen, om kwaliteit te leveren. Maar de tijd is zo beperkt. En dan gaan we ook nog bezuinigen. Ja, daar krijgen we ook wat voor terug, wordt gezegd. Nou, dat laatste moet ik nog zien. En dat eerste ervaar ik al jaren. Bezuiniging op bezuiniging, zonder serieuze investering in menskracht! Wel kwaliteit eisen, maar niet zorgen voor de randvoorwaarden. Ik word daar zo moe van. Ook hier nog even doorbijten of is uiteindelijk mijn lange adem niet lang genoeg? Ik ben bang voor het laatste. Want wie hoort de roepende in de woestijn?

zaterdag 2 oktober 2010

groepsvorming

Een week geleden begon ik met de aankondiging dat de tafelgroepjes nog een week zouden bestaan. 'Volgende week vrijdag kom je in een nieuw groepje.' Van een aantal kanten kwam een positieve reactie, van anderen een teleurgestelde. 'De komende week maak je voor ieder groepslid een bedankkaartje. Daarop schrijf je wat je leuk of aardig vond van die persoon en je geeft een compliment.' De gehele afgelopen week zijn de kinderen hiermee druk geweest. Gezellige, gekleurde kaartjes werden druk beschreven en versierd. Een paar kinderen hadden wat moeite met een positieve opmerking naar een groepslid, maar uiteindelijk heeft iedereen kaartjes gemaakt. En gister was het dan zo ver: nieuwe groepjes. Ik had me al een week lang hierop geprepareerd. Volgens Cooperatieve Leerstrategieen is het belangrijk om in alle groepjes de verschillende niveaus te laten terugkomen. Een heel gepuzzel dus om gebalanceerde groepjes te maken. En dan nog het sociale en emotionele aspect erbij. Donderdagmiddag dacht ik klaar te zijn, maar 's avonds thuis bedacht ik al dat een bepaald groepje toch niet goed was. Vrijdagochtend nog weer wat veranderd. Onder de rekentoets nog weer wat aanpassingen gemaakt en toen kwam het grote moment. Altijd wat gespannen hiervoor. Ik wil niemand een nare plaats geven, maar ik vind dat kinderen ook moeten leren om met anderen samen te werken waar ze misschien wat minder goed mee kunnen. Een dergelijke toespraak hield ik vooraf, voor de kinderen. Ik benoemde dat zes weken slecht slapen omdat je je niet prettig voelt in je groepje een goede reden was om even bij mij te komen in de pauze. Heel rustig bekeken de kinderen de plattegrond. Geen heftige reacties. Bijzonder vond ik dat. Wel heel wat slechter gewend!
In de pauze kwam een Patricia naar me toe. 'Juf ik kan niet zo goed met Irene overweg. We hebben een beetje ruzie.' Ik bevestigde dat het goed was dat ze bij me kwam en stuurde haar naar Irene om dit te bespreken, want misschien viel het wel mee. Ze kwam terug met de meededeling dat Irene er net zo over dacht. Werk aan de winkel dus.
Terug in de klas gaf ik aan dat er behoefte was aan een wissel. Natuurlijk kwamen er meer reacties. Mijn zesweken slecht slapen opmerking herhaalde ik een paar keer. En na wat gepuzzel en heen en weer gepraat, waren we er uit. Iedereen redelijk tevreden en nog steeds mooi evenwichtige groepjes.
Om even voor drie uur begon de grote volksverhuizing en om tien over drie kwam het eerste groepje mij melden dat ze al een naam hadden. Ik was helemaal verbaasd. 'Wauw, wat snel.' Glimmend van trots en met een dik compliment erbij, schreef ik hun groepsnaam op het bord. Een tweede en derde groepje volgenden snel. De bedankkaartjes werden uitgereikt. Nieuwsgierig las een ieder de ontvangen kaartjes met complimenten. Een korte inventarisatie van mijn kant maakte duidelijk dat de meeste kinderen blij waren met de gekregen complimenten. Een prettige swung was voelbaar. Een positieve beweging was duidelijk merkbaar.
Een uurtje later keek ik tevreden om mij heen in het lege lokaal. Een fijne dag. Een goede afsluiting. En een mooie basis voor verdere groepsvorming, teambouw en klasbouw!

dinsdag 28 september 2010

Juf, ik probeer te lezen op de gang, maar uw klas maakt zo'n lawaai....

Vol, vol, vol. Dat zit het lesprogramma. Helemaal op maandag! Zo ook afgelopen maandag. Na weer zo'n hectische, overvolle en lange werkdag, ik was om 7.40 op school en vertrok om 18.15 uur!, besloot ik alerter te zijn op waarin ik die dag investeerde. Ik was zo druk geweest met instructies geven en nog eens instructies geven, dat ik geen tijd had voor iets ontspannends met de klas. Om 2 uur 's middags, de kinderen waren de hele dag al druk (raar he, met zo'n vol programma! en juf met dat volle programma in het hoofd) besloot ik wat ontspanning in de tent te brengen. Wat ontlading van de overtollige energie leek me niet slecht. Ik kondigde het tussendoortje aan. En met gespitste oren luisterden de kinderen naar de uitleg van 'magic eleven'. (Als groepje tot drie tellen. De handen bij elkaar. En bij drie allemaal een willekeurig aantal vingers uitsteken. En dan tellen maar. Bij 11 vingers is het raak.) 'Je schrijft eerst het spellingwoord op dat ik dicteer. Dan kijk je 't goed na. Dan bespreek je met je groepje de strategie en kijk je het schrift van een ander na. Alles goed? Dan magic eleven. En heb je precies 11, dan laten jullie even je groepsyell horen.' Enthousiast gingen de kinderen aan de slag. En binnen twee minuten galmden de groepsyells me om de oren. De energie denderde door het lokaal heen en iedereen was superalert. Een tweede woord en spel volgden. In de stilte die daarna neerdaalde, werd er zachtjes op de deur geklopt. Een koppie van een jongen van groep 6 verscheen in de deuropening. 'Juf, ik probeer op de gang te lezen, maar uw klas maakt zoveel lawaai...' Met een brede grijns vertelde ik hem dat we iets zachter zouden doen, maar dat hij waarschijnlijk het lawaai nog wel een keer zou horen. De kinderen die mijn opmerking verstonden en begrepen, moesten lachen. Vol plezier zetten we ons aan de laatste drie spellingwoorden. De kinderen waren laaiend enthousiast en ik kon niet anders dan genieten van dit uitbundige, luidruchtige moment.
Om de gemoederen weer tot bedaren te brengen maar even voorgelezen. Dat was heerlijk rustig na al de herrie. En ook ontspannend. Toen ik dit aan het eind van de dag nog eens door mijn hoofd liet gaan, besloot ik mij op maandag niet langer gek te laten maken door het volle programma. Want een hyperjuf met een hyperprogramma zorgen voor een hyperklas. Investeren in de samenwerking, groepssfeer en relaties leken mij belangrijker dan het afmaken van de laatste rij sommen of het er nog snel doorheen jassen van een leesblad.

Tijd... Het blijft een grote rol spelen. Het is maar net hoe je daar zelf mee omgaat!

zaterdag 25 september 2010

Complimenten en vernieuwen

Vrijdagmiddag, kwart voor vier. Normaal een tijd waarop de halve school nog actief is. Kinderen die nog gezellig ronddartelen; ouders kletsend op het plein; spelende kinderen op het klimrek; de schoonmaakster die onder het werken een plezierige babbel heeft en nog een zestal leerkrachten, bezig met het afronden van de week en voorbereiden van de volgende week. Deze vrijdag echter niet. Continuedag. Van half negen tot kwart over twee zijn de kinderen op school geweest. Geen pauze voor de leerkrachten. Een non-stop dag. Vermoeiend. Zeker op vrijdag. Maar niet alleen de continuedag zorgt voor de stilte van deze middag. Het is ook de trouwdag van de adjunct. Reden waarom alle leerkrachten van de onderbouw al uren weg zijn en de meeste collega's van de bovenbouw al vlot na kwart over twee weg waren. Ik nog even niet. Alleen Sophie en ik zijn er nog. Rustig werkend achter de computer, even wat administratie bijwerkend, hoor ik ineens gegiebel en geklets in de gang. Ik draai me om om te kijken wie er aankomen. Al snel verschijnen twee gezichten in de deuropening. Maar een enkele seconde hoef ik na te denken. 'He, Anniek en Deborah! Wat een leuke verrassing.' Grijnzend kijken twee pubers mij aan. 'Wat leuk dat jullie er zijn. Hoe is het ermee?' Enthousiast vertellen de twee dat ze speciaal even langskwamen en nu helemaal niemand van 'vroeger' tegenkomen. Alleen mij. 'Ja, je zult het met mij moeten doen dames. De rest is aan het feestvieren!' 'Nou, dat is helemaal niet erg hoor', zegt Anniek direct. 'U was toevallig wel de leukste juf van de school!' Terwijl we verder praten, denk ik aan het halve schooljaar dat ik deze kinderen in de klas had. Een pittig jaar, maar ook een heerlijk jaar met die groep 4. Hard werken. Veel controleren, maar o, wat was het een gezellige groep! Fantastisch om na al die jaren dit compliment te krijgen.
We lopen gezamenlijk even door de school, waarbij Deborah regelmatig opmerkt:'Het ziet er veel mooier uit dan vroeger!' En inderdaad, we hebben meer kleur, meer ruimte, netter meubilair en het geheel ziet er ruimtelijker en overzichtelijker uit. Leuk dat de dames daar oog voor hebben. Als we in de koffiekamer aankomen, gaan de blikken van de meiden over de namen op de postbakjes. Verbazing alom. 'Die kennen we niet, en die niet, en die niet.' Ruim een derde van de leerkrachten is nieuw voor hen. Ik realiseer me dat ze pas twee jaar van school zijn en verbaas me over zoveel verandering in die korte tijd. De tijd vliegt en de wereld draait door.

Niet veel later roepen de dames me gedag. Ik glimlach en zwaai hen na. Leuk, zo'n stukje van vroeger terugzien in de tijd van nu. Leuk, zo'n spontane blijk van waardering. Daar kan ik weer een poosje op teren.

woensdag 22 september 2010

STRESS!!!

Na vier en een halve schoolweek moet ik opnieuw erkennen dat in de uren die er voor staan, lang niet alles gedaan kan worden! De hele dag ben ik bezig met het geven van instructies. Nauwelijks een moment voor een observatie of een simpel bezoekje aan de wc! En dan nog heb ik het idee dat ik kinderen te kort doe. Tijd voor gesprekjes zijn er eigenlijk niet. Die prop ik in de tijd na school of tijdens het naar buiten gaan. Vandaag een ruzietje tussen vijf jongens. Moest echt opgelost. Kostte een ruim kwartier. 'Wat is nou een kwartier?' Nou, heel veel als je les uit drie kwartier bestaat! Dan blijft er toch echt een stuk minder over. Dus maar weer proppen en creatief oplossen. En dus niet alles af. Al weer niet...
En dan als de kinderen weg zijn aan de slag met andere zaken. Spullen in orde maken voor een kind dat al twee weken ziek is. Hoe maken we die inhaalslag? Hoe krijgt het de juiste instructie? En wanneer doe ik dat dan? Groepsmap in orde maken. Gegevens nalopen. Planning vastleggen. Overleg met een collega over een ander kind. Briefje maken voor een excursie naar de Waterzuivering. En toen was het al weer drie uur. En nog niet alles klaar wat ik had willen doen. Had om twee uur thuis willen zijn. Tijd voor studie. Mooi niet dus.
Nu, om negen uur 's avonds, vliegt het me allemaal even aan. Net stoom afgeblazen bij wederhelft. Dat hielp. Besloten voor vanavond te stoppen met leren en werken. Even ontspannen. En dan vroeg het bed in. Hopelijk heeft de nieuwe dag weer wat rust in petto. Of de wens de vader der gedachte is...

zondag 19 september 2010

de lerende organisatie

De dag begon voor mij vandaag lekker vroeg. Het gehoest en geproest van mijn wederhelft zorgde voor een 'doordeweekse' tijd van opstaan: 7.00 uur. En zo zat ik dan om 8.00 uur in het boek te lezen van Peter Senge 'de vijfde discipline'. Ik moet eerlijk zeggen: 'Saai, die titel.' Alleen op de titel afgaand, zou ik dit boek nooit lezen. Maar opleidingen stellen literatuur verplicht, en zo las ik dan door de titel heen, al snel verdiept in de inhoud van het boek. Kort gezegd zet Senge in zijn boek een theorie uiteen over 'de lerende organisatie'. Elke organisatie die succesvol wil zijn, moet lerend zijn. En om lerend te zijn, moet je een vijftal disciplines hanteren, waarvan de vijfde discipline het meest wezenlijk is, systeemdenken. Vandaar die, nog steeds, saaie titel.

Wat dit met het onderwijs te maken heeft, zul jij je afvragen? Nou, genoeg. Een school is tenslotte een organisatie. En een school zou toch juist lerend moeten zijn. Maar of dat ook zo is, durf ik te betwijfelen, want al lezend zag ik allerlei schoolorganisaties aan mijn geestesoog voorbij trekken. En geen van deze organisaties durfde ik zonder aarzelen te etiketteren als 'lerend'. Niet dat er niet hard gewerkt wordt, serieus gewerkt wordt. Zeker wel. Niet dat er geen goede leraren zijn en waardeloos onderwijs. Er zijn juist fantastische leraren en ook wordt er op veel plaatsen goed onderwijs gegeven. Maar er wordt niet of nauwelijks systematisch gedacht; lange termijn beslissingen zie ik weinig terug; werken vanuit een lerend team herken ik nauwelijks; denken en werken vanuit een visie wordt wel gezegd, maar nageleefd?; en het persoonlijke meesterschap zie ik ook niet alom vertegenwoordigd. Natuurlijk hebben alle scholen, sinds een jaar of wat, een visie en een missie. Zo'n hype van even terug. Maar of die visie werkelijk doorleefd is en of alle betrokkenen werkelijk die visie gestalte willen geven, durf ik toch te betwijfelen. Is die visie niet stiekem de visie van de directie, opgelegd aan een team? En die teamgeest, is die er wel? Of worden teams alleen zo genoemd omdat het beestje een naam moet hebben? Zijn schoolteams werkelijk groepen mensen die gezamenlijk het hoogst bereikbare nastreven en daartoe worden gemotiveerd, gestimuleerd en gesteund door directies en besturen? Ik durf dat te betwijfelen. En lange termijn acties worden maar al te vaak afgestraft. Ik weet van een school die geld ging reserveren om digiborden aan te schaffen en een laptop computereiland. Na een paar jaar sparen stond er een mooi bedrag apart en kon tot actie worden overgegaan. Echter, drie jaar daarna pas, mocht de school digitale borden aanschaffen. Goedkope versie. Drie stuks. Waarom? Het bestuur gooide alle gereserveerde gelden op een hoop en bepaalde dat de betreffende school ineens nog maar een vijfde van het gereserveerde geld te besteden had. Drie digiborden op 400 leerlingen vind ik wel een hele povere vertoning in deze digitale tijd. En dan niet te vergeten dat persoonlijk meesterschap. Terug naar de tijd van de gilden toen iedereen die zich meester wilde laten noemen, een meesterstuk moest maken. Een prachtig idee om in deze tijd weer toe te passen. Volgens de wet BIO (wet op beroepen in het onderwijs) moeten alle leraren zich blijvend scholend. Lerend zijn dus. Een goede zaak! Maar de praktijk staat in schril contrast met deze prachtige meesterschapgedachte. Wie krijgt er geld voor scholing van het bestuur of de stichting? Slechts een handjevol mensen. Hoe kunnen leraren zich dan laten scholen? De overheid heeft gelukkig wel een mooi initiatief hiervoor, de zogenaamde lerarenbeurs. En kijk wat er gebeurt? Leraren vragen deze beurs bij bosjes aan. Willen door scholing letterlijk meesterschap veroveren. Maar kunnen die leraren met hun meesterschap aan de slag, ter versterking van het lerende team? Worden mensen wel ingezet naar hun kwaliteiten en meesterschap? Of worden mensen die zich meester mogen noemen van een hoop kennis, ervaring en kundigheid aan de kant geschoven? Omdat ze lastig zijn? Of omdat er gewoon geen beleid gemaakt is om kwaliteit gericht in te zetten?
Ik ken slechts een handjevol goede voorbeelden tegenover een container vol slechte. Leraren worden niet gezien als wezenlijk onderdeel van een lerende organisatie. Besturen en directies maken plannen, welke leraren dan moeten uitvoeren. De voorgekookte visie en bedachte teamactiviteiten komen naar mijn idee, en als ik het goed begrijp ook naar het idee van Senge, niet uit de juiste koker en zullen derhalve ook niet voor het gewenste resultaat zorgen. Welke leraar voelt zich deel van een geheel als dingen worden opgelegd? Welke leraar voelt zich serieus genomen als zijn/ haar kwaliteiten niet worden erkend en benut? Welke leraar zal blijvend streven naar het hoogst bereikbare als dat hoogst bereikbare wordt vastgesteld zonder inbreng van de leraar?
Het kijken naar verbanden, gehelen, de lange termijn en de kracht van lerende teams, zie ik heel weinig terug in het onderwijs. Het zijn meestal bestuur en directie die bepalen. Geen wonder dat klassen eilandjes blijven en de teamgeest ver te zoeken is. Als besturen en directies eens de uitspraken 'samen sterk' en 'een voor allen en allen voor een' gaan naleven, zou er een hoop kunnen veranderen in onderwijsland. Wellicht dat dan de lerende organisatie werkelijk gestalte krijgt en scholen organisaties worden waarin alle betrokkenen een leven lang willen en mogen blijven leren.

dinsdag 7 september 2010

Ouders

Vannacht heb ik uren wakker gelegen. Dat had ik kunnen weten. Ik wist het eigenlijk ook wel. Niet voor niets was ik nog even wat gaan lezen voordat ik ging slapen. Maar dat heeft niet mogen baten. De hele film van de avond speelde zich meerdere malen in mijn hoofd af. Geen film met een slechte afloop. Helemaal niet. Juist niet, kan ik beter zeggen. Want er waren van de 27 kinderen toch ruim 23 ouders aanwezig. Een geweldige opkomst. Er werd geinteresseerd geluisterd. Vragen gesteld. Ruimte gegeven om te vertellen en uit te leggen. Contact gemaakt. Maar de impact van deze inspanning was dusdanig groot, dat mijn hoofd erover bleef malen.
Nu, een dagje later, kan ik met plezier terugkijken op een vruchtbare informatieavond. Contact met ouders is iets dat ik steeds meer ben gaan waarderen. Vond ik het vroeger een bijzaak, later een verplichting, vind ik het nu een noodzaak. Een jaar lang wordt een groep kinderen aan je toevertrouwd. Maar die kinderen zitten maar 5,5 uur per dag bij mij. Goed contact met ouders over het wel en wee, een gedeelde zorg, is iets wat ik nu nastreef. En ik ervaar dat dit ook positief uitwerkt. Ik pak veel eerder de telefoon dan vijf jaar geleden. Maar weet nu ook meer. En meer weten, is meer begrijpen. Een goede, zinvolle avond dus, gisteravond. Daar heb ik een nachtje malen wel voor over.

woensdag 1 september 2010

overvol

Onder andere naar aanleiding van inspectiebezoek is de urenverdeling van de verschillende vakken veranderd. Zat ons rooster eerst al flink vol, nu zit het overvol. Had ik eerder nog wel eens een paar minuten om voor te lezen of even tijd om de kinderen hun eten rustig op te laten eten, nu gaan we van het ene vak direct over in het andere. Het eten wordt gepakt tijdens het opruimen van het rekenwerk en genuttigd tijdens de instructie van de volgende les. Een bladzijde voorlezen gaat een heel enkele keer nog wel, maar dan wel ten koste van de zaakvakken. Ruzietjes oplossen, verjaardagen vieren, een verhaal van thuis laten vertellen ...... allemaal niet mogelijk. Maar wel aan de orde! En zo propt het rooster steeds voller. Het lijkt wel alsof we een leerfabriek aan het worden zijn. En dat voelt niet prettig. Is er nog ergens een balans te vinden tussen hard werken en aandacht voor het gehele kind? Of is het kind slechts nog de leerling, bedoeld voor het leveren van de juiste prestaties?

zondag 29 augustus 2010

Enthousiaste en stralende gezichten

Het viel niet mee, die eerste schooldag. Mijn meestal aanwezige enthousiasme was bij start echt niet aanwezig. Het leek wel alsof ik niet helemaal geland was. Ergens boven de klas zweefde ik rond. Tot mijn verbazing echter, waren de kinderen na de eerste dag toch enthousiast. Positieve opmerkingen over de dag, met gevolg dat mijn afdaling naar het hier en nu toch echt in gang werd gezet. De tweede dag werd een fijne dag. Ik was geland en geaard. De kinderen werden mijn kinderen. En met een zeer tevreden gevoel heb ik de week afgerond.
Als ik terugdenk aan 'mijn kinderen' dan zie ik stralende, enthousiaste gezichten. Ik voel me blij en vereerd door het in mij gestelde vertrouwen. Kinderen die me vier dagen kennen en komen vertellen dat ze een fijne dag hebben gehad. Een verhaaltje van een meisje dat vertelt dat ze al vijf jaar bij elkaar in de klas zitten, maar nu, door teamwerk, hebben ontdekt elkaar eigenlijk helemaal niet zo goed te kennen. Maar dat ze het heel leuk vindt om met anderen samen te werken. Een opmerking over 'leuk, samenwerken'. Een goede sfeer. Complimenten die kinderen aan elkaar hebben gegeven. Een jongetje dat eerst het samenwerken niet zag zitten, maar de tweede dag kwam vertellen dat hij een fijne dag had gehad in zijn groepje. Ik gloeide van trots en de kinderen groeiden door complimenten te geven en te krijgen.
Dat is wat ik gezien heb en ervaren in deze vier dagen. Hoe dit zo gekomen is? Tja, een positieve insteek denk ik. Alleen gewenst gedrag benoemen. Duidelijk zijn in wat de bedoeling is. Veel, heel veel complimenten (laten) geven en een heldere structuur neerzetten om samen opdrachtjes te maken. Biedt dit geen prachtig vooruitzicht voor de rest van het jaar? Ik heb er zin in!

dinsdag 17 augustus 2010

Onderwijscultuur

Het leek wel een gewone maandag. Bekende auto’s op de parkeerplaats. Fiets in de rekken. Een net openstaande voordeur. Alleen de tijd was anders dan anders: Negen uur. Vakantietijd. En toch, een bevolkte school. Binnenkomend ontdekte ik twee collega’s in een schilderoutfit. Gewapend met rollers, een trap en verf, waren ze op weg naar een van hun lokalen. ‘Even een fris verfje is wel nodig.’ Dit kon ik bevestigen. En helemaal voor dat lokaal, want tegen die vieze wanden had ik het hele vorige jaar al aangekeken. Echter, zonder ze te schilderen. Voor het eerst in mijn onderwijscarriĆØre had ik geen fris verfje op de muren gesmeerd. Ondanks de hoge noodzaak. De nieuwe directeur had ik wel het idee aan de hand gedaan om de conciĆ«rge elk jaar vier lokalen te laten schilderen. Want lokalen schilderen is toch niet de taak van een leerkracht. En elke vier jaar een nieuw verfje, leek me heel mooi. Mijn idee had echter geen voedingsbodem gevonden., had ik al eerder geconstateerd. Kijkend naar mijn drukke collega’s kon ik, vanuit mijn irritatie over de vreemde cultuur in het basisonderwijs, waarbij het onder andere normaal wordt geacht je eigen werkplek te schilderen en schoon te houden, niet nalaten een opmerking te maken. ‘Ik doe dat niet meer. Twee jaar geleden was de laatste keer. Ik ben er klaar mee.’ Weinig respons. Natuurlijk, want wat moesten ze zeggen op mijn protestopmerking? Terwijl ik door de school verder liep, kwam ik nog meer collega’s tegen, druk bezig met de inrichting van hun groepen. Daar kwam ik ook voor.

Zes uur later, met zeer vermoeide benen van al het geloop, gesleep van meubels, dozen en andere materialen, nam ik eindelijk even tijd om na te denken. Achterover leunend in mijn bureaustoel, kwam de gedachte aan het schilderwerk onmiddellijk weer mijn brein binnen. En met een grimas om mijzelf, kon ik niet anders dan constateren dat ik hetzelfde deed als iedereen die hier vandaag was. Want wat deed ik hier op mijn vrije, laatste maandag in de vakantie? Toch niets anders dan werken! Wat maakte het uit of ik een wand stond te schilderen of bezig was met het helemaal opnieuw inrichten van dit voor mij nieuwe lokaal? Alleen de invulling was anders, niet de actie op zich. Ik mopperde mijzelf uit om mijn arrogante houding. Alsof ik betere keuzes maakte dan een ander, omdat ik nou net mijn lokaal niet verfde?! Het besef dat ik de onderwijscultuur, waar ik mij zo aan stoorde, net zo hard in stand hield als iedere andere collega, kwam langzaam, maar keihard binnen. Wat stil door dit nieuwe besef, dacht ik aan mijn komende avondinvulling: computeren voor school. Om mij heen kijkend naar de enorme chaos in mijn lokaal, kon ik niet anders dan constateren dat ik nog heel wat uurtjes hier door zou moeten brengen, voordat de kinderen maandag de klas in zouden stromen. En of ik mij nou ergerde of niet, het zou toch moeten gebeuren. Blijkbaar was er meer nodig dan wat licht protest tegen schilderwerk om een cultuurverandering tot stand te brengen. ‘Verander de wereld en begin bij jezelf, Ingrid.’ En met deze constatering was de cirkel weer rond.

zondag 15 augustus 2010

Bijna weer werken ...

Morgen de klas inrichten. Of ik er zin in heb? Tja, beetje dubbel dit keer. Absoluut wel zin om met de kinderen aan de slag te gaan. Genoeg ideeen. De uitdaging van het toepassen van nieuwe kennis is er zeker wel. Klas inrichten is ook leuk. Zeker samen met iemand. Dat is lang geleden, samen een klas inrichten. Veel gezelliger dan alleen. Er over praten met een ander kost tijd, maar geeft ook de ruimte om samen tot een zo goed mogelijk resultaat te komen. Praten over ideeen en samen zoeken naar mogelijkheden spreekt mij wel aan. Ook iets wat ik opnieuw ervaren heb in het afgelopen studiejaar. Ondanks al de positieve dingen, het plezier, de uitdaging, de omgang met collega's en vooral met kinderen, zie ik ook op tegen dit nieuwe jaar. Eigenlijk, als ik heel eerlijk ben, weinig zin om al die rompslomp er omheen ook weer aan te gaan. Geen van die dingen is echt vervelend, maar het kost zo vreselijk veel tijd en energie. 'Laat mij mijn klas maar', zou ik zeggen. Maar ja, dat is niet haalbaar in deze onderwijstijd.

donderdag 29 juli 2010

Een koffer vol verhalen...

Morgen op vakantie. Op naar het zonnige zuiden. Of ik er zin in heb? Gister wel! Vandaag voel ik me alleen maar moe van al het opruimen, nadenken over wat mee moet en het inpakken. Als laatste heb ik een koffer ingepakt met een hele stapel boeken. Romans, natuurlijk, voor de ontspanning. Maar ook een stapel studieboeken! Mijn dorst naar kennis, zij het momenteel slechts latent aanwezig, heeft er voor gezorgd dat ik een hele zwik in een koffer heb gedaan. Toch weer werken in de vakantie? Echt werken in plaats van voorwerpen verzamelen? Nou, laat ik mijzelf niet voor de gek houden. Eigenlijk niet en en eigenlijk wel. Niet, want het zijn boeken voor mijn opleiding. Wel, want mijn opleiding is gericht op het onderwijs. Hoe kan het haast anders als het onderwijs zo je hart heeft. Dus of ik toch ga werken? Ja, eigenlijk wel dus. Maar ook genieten van dit verzamelen. Verzamelen van informatie en kennis. En bedenken hoe ik dat kan gebruiken in mijn lespraktijk. En dat is echt genieten, want overal lijken weer nieuwe deuren open te gaan en mogelijkheden tevoorschijn te komen. Al een jaar lang geniet ik van alle nieuwe kennis. Nog steeds voel ik me als een kind in de snoepwinkel. Verlekkerd kijk ik rond en eigenlijk wil ik alles hebben! Deze twee weken ga ik dubbel genieten. Genieten van Italie en genieten van mijn koffer vol verhalen!

vrijdag 23 juli 2010

interview Arnold Heertje

Vandaag op radio 1 een interessant interview met Arnold Heertje. Zie links om af te luisteren.

Onderwijs wordt aangestuurd door mensen die geldgericht zijn!

woensdag 21 juli 2010

Een beter Nederland?

31-10-2009

Vrijdagmiddag, half vier. In mijn lokaal is Kevin bezig met het uittypen van zijn werkstuk. Mijn vele opmerkingen over de inleverdatum, briefje met handtekening van ouders en de agenda, hebben niet gezorgd voor het tijdig afhebben van zijn werkstuk. Vrijwillig verplicht zit hij nu stilletjes te typen op een van de vier, eindelijk goed werkende, computers. Ook twee dames zijn nog in de klas, luidruchtig ronddartelend. Ze wachten op mij, want heeft hun groepje nu wel of niet punten verdiend met opruimen? Ik heb echter geen tijd, druk als ik ben met het voeren van gesprekjes met ouders en kinderen. Als eindelijk de rij wachtenden weg is en ik mij om wil draaien, zie ik Josien de gang in komen, met moeder. ‘Hoe is het met je?’ Mijn stem schiet van verrassing omhoog. ‘Goed!’ Ze lacht erbij. Josien, 11 jaar oud, hoogbegaafd, leerling van mijn vorige groep, is dit schooljaar gestart op de Leonardoschool, een school voor kinderen met een hoog leervermogen. Josiens relatief slechte resultaten op de Cito-entreetoets zorgden voor deze keuze. Ouders vonden meer specifieke begeleiding nodig, dan ik kon bieden. Dat viel niet te ontkennen. Achtentwintig kinderen die meer dan de gemiddelde zorg op alle ontwikkelinggebieden behoefden, gaven mij voortdurend het gevoel dat ik iedereen te kort deed. Ik zei de keuze te begrijpen en vroeg of ze mij wilden informeren ‘hoe het ging’. En hier staat ze dan, stralend. Dat doet me goed. Moeder bevestigt dat ze ‘goed in haar vel zit’. Ze zet uiteen dat Josien is doorgetest. Voor rekenen presteert ze onder haar niveau, voor het overige zit ze op schema. Haar klas is een combiklas 6/7/8 van 16 leerlingen. Twee dagen per week wordt er gewerkt aan de basisvakken. Op woensdag en vrijdag wordt er ook lesgegeven door vakdocenten voor Engels, Spaans, muziek, informatica en bridge. Ieder heeft een macbook, waarop de meeste taken worden gemaakt. En excursies en projecten vormen een belangrijk onderdeel van het programma. Ik ben verrukt! Wat een fantastische investering in deze kinderen! ‘He, je zit nu hier?’ Wat verbaasd kijk ik moeder aan, dan ben ik terug in de werkelijkheid. ‘Ja, ik heb de grootste groep, dus ook de twijfelachtige eer van het grootste lokaal.’ Nogmaals een blik mijn lokaal in, doet mij vermoeden dat moeder de verschillen ineens wel erg duidelijk ziet. Vier computers; alleen een ‘gewone’ leerkracht; eenendertig tafels; gewone boeken en een ouderwets zwart schoolbord. Bijna schaam ik mij, maar dan komt alles in mij in opstand. Dit is de harde realiteit. Niet mijn keuze! Als ik het voor het zeggen had, hadden we ook klassen met maximaal twintig kinderen, modern materiaal en laptops om effectief te kunnen werken.

Als ze weg zijn, heb ik eindelijk tijd voor de twee dames. Met gejuich begroeten ze mijn voorstel om de laatjes te controleren. Wrang bedenk ik dat dit moment het langste moment van aandacht is dat ik voor hen heb. Even later worden luidruchtig de vier beloningspunten op het bord geschreven. Dan valt mijn blik op Kevin. Ook een kind waaraan ik meer aandacht zou willen besteden. Omdat de meiden echter nog wat klusjes willen doen, kom ik niet verder met deze gedachte. Ik maan hen verschillende keren aan naar huis te gaan, maar ze zijn niet weg te krijgen. Blijkbaar is het op deze gewone school toch wel leuk. Om 16.15 uur vertrekken ze kletsend en lachend. Ik heb van hen genoten, maar het gevoel van onmacht blijft. Had ik maar meer tijd om in hun toekomst te investeren. Hoe zou Nederland er uit zien als alle ‘gemiddelde’ kinderen ook in een klas van 16 zaten? De gedachte ooit eens zelf een school te beginnen, laat me niet meer los. Investeren in kinderen is investeren in de toekomst. Een hele verstandige investering lijkt me, in deze tijden van crisis.

vakantie

'Als ik vrij ben, dan ben ik vrij. Dan denk ik niet aan mijn werk en ben ik er ook niet mee bezig. Je gaat toch niet de hele tijd aan je werk denken, dat is toch niet normaal?' Deze opmerking maakte Anneke, een goede vriendin, deze week. Ik glimlachte toen slechts wat en gaf haar ook nog gelijk. Tegelijkertijd echter stroomden vele gedachten door mijn brein. Ik, leerkracht, denk wel verdraaid vaak aan mijn werk namelijk. Zo ook vandaag nog toen ik het doosje van de tictac weg wilde gooien. Het ding hield ik al boven de prullenbak. 'Nee joh, niet weggooien', sprak ik tegen mezelf. 'Vast te gebruiken om iets in te bewaren aan kaartjes ofzo.' Dus heb ik het doosje weer in mijn zak laten glijden, mij al fietsend nogmaals afgevraagd waarom ik dat ding niet weggooide en vervolgens naars de kapotte afstandsbediening (Zitten leuke veertjes in. Iets voor een handvaardigheidles?), het boek met liedjes dat ik nog wil doorkijken en de lege saladebakken gelegd. Allemaal bruikbaar voor mijn werk. 'Doe ik niet normaal?' Dat vroeg ik mij toch echt af na Annekes opmerking. Waarschijnlijk niet. In ieder geval niet in haar ogen.

Vakantie. Inmiddels heb ik anderhalve week vakantie. En nog geen dag ben ik niet met school bezig geweest. Niet dat ik de hele dag met mijn werk bezig ben. Zeker niet. Maar zo tussen neus en lippen door denk ik wat af en verzamel ik allerhande spullen. 't Is dat ik mijzelf heb verboden al concrete plannen te maken voor volgend schooljaar...
Maar zo raar ben ik nu toch ook weer niet? Ik kan zo een tiental mensen opnoemen die zich ook zo gedragen op hun vrije dagen. Ja, ik weet het, allemaal leerkrachten. Misschien zijn we dan toch wel raar? Kijk, dat verzamelen van bakjes en dingetjes, is niet echt problematisch. Vind ik tenminste. Wellicht kijkt Anneke er anders tegenaan. Maar de zorg om het nieuwe schooljaar; de zorg om hoe het verder moet nu de inspecteur een dik, confronterend verslag heeft geschreven; de bijna onweerstaanbare drang om dingen beter te doen dan eerder; meer kennis te vergaren; meer te weten en ieder kind goed te willen 'bedienen', dat alles is misschien al wat zorgelijker. Wat minder normaal. Dat bedienen trouwens, is weer zo'n nieuwerwets onderwijswoord. We moeten de kinderen 'bedienen'. Vroeger waren wij DE JUF of DE MEESTER. Tegenwoordig zijn wij slechts eenvoudige bedienden. Zo voelt het ook, regelmatig. Nou heb ik niet direct het idee dat ik de dienstbode van de kinderen ben, maar wel die van de inspectie, het bestuur, sommige ouders, de directie en het overige management. Veel zorgelijker dan het hele bakjesverhaal. Ik moet uitvoeren wat anderen vinden. Mag ik zelf niet meer nadenken en beslissen? Nee, er wordt voor mij gekozen; er wordt voor mij besloten; er wordt voor mij bepaald. En ik heb het te nemen. Of niet. En bij 'of niet' ontstaat er een gevecht. En zoals iedereen wel weet, wint de sterkste. Ben ik David en zijn zij Goliath of zijn zij de leeuw en ik het lam?

Vakantie? Ja, zeker. Denken aan mijn werk? Ja, ook zeker, maar ik laat mijn humeur niet vergallen door alle dingen die in mijn werk gaande zijn. Wat mij wel zorgen blijft baren, ook in de vakantie, is dat het onderwijs lijkt op te schuiven. We worden een dienstverlenende sector, waarbij beknibbeld wordt op personeel en materiaal en de diensten steeds maar weer moeten verbeteren. Wat maakt het uit, 25 kinderen in de klas of 32? Wat maakt het uit, een stoffig zwart schoolbord of een digibord? Wat maakt het uit, 1 leerkracht meer of minder? Wat maakt het uit, 30 blanke kinderen of 20 kinderen uit een achterstandswijk? Wat maakt het uit, 30 kinderen die naar regels luisteren, of 30 kinderen, waarvan 4 met gedragsproblemen. Wat maakt het uit voor een bestuurder, inspecteur of kamerlid, zolang deze zijn salaris maar kan opstrijken? Wel commentaar op scores, maar geen inzet om betere voorwaarden te creeren. Wel bezuinigen op onderwijs, maar geen mogelijkheden zoeken om toch goed onderwijs te kunnen bieden. Wel opleggen hoe dingen gedaan moeten worden, maar niet luisteren naar leerkrachten. Hoe scholen die betere scores moeten halen, is niet hun probleem. Als ze maar verbeteren. Is het dan mijn probleem? Goeie vraag. Staat mijn dienstbaarheid wel in verhouding met de gevraagde dienst? Daar ga ik in deze vakantie maar eens over nadenken, of Anneke dat nou een probleem vindt, of niet.