Het leek wel een gewone maandag. Bekende auto’s op de parkeerplaats. Fiets in de rekken. Een net openstaande voordeur. Alleen de tijd was anders dan anders: Negen uur. Vakantietijd. En toch, een bevolkte school. Binnenkomend ontdekte ik twee collega’s in een schilderoutfit. Gewapend met rollers, een trap en verf, waren ze op weg naar een van hun lokalen. ‘Even een fris verfje is wel nodig.’ Dit kon ik bevestigen. En helemaal voor dat lokaal, want tegen die vieze wanden had ik het hele vorige jaar al aangekeken. Echter, zonder ze te schilderen. Voor het eerst in mijn onderwijscarrière had ik geen fris verfje op de muren gesmeerd. Ondanks de hoge noodzaak. De nieuwe directeur had ik wel het idee aan de hand gedaan om de conciërge elk jaar vier lokalen te laten schilderen. Want lokalen schilderen is toch niet de taak van een leerkracht. En elke vier jaar een nieuw verfje, leek me heel mooi. Mijn idee had echter geen voedingsbodem gevonden., had ik al eerder geconstateerd. Kijkend naar mijn drukke collega’s kon ik, vanuit mijn irritatie over de vreemde cultuur in het basisonderwijs, waarbij het onder andere normaal wordt geacht je eigen werkplek te schilderen en schoon te houden, niet nalaten een opmerking te maken. ‘Ik doe dat niet meer. Twee jaar geleden was de laatste keer. Ik ben er klaar mee.’ Weinig respons. Natuurlijk, want wat moesten ze zeggen op mijn protestopmerking? Terwijl ik door de school verder liep, kwam ik nog meer collega’s tegen, druk bezig met de inrichting van hun groepen. Daar kwam ik ook voor.
Zes uur later, met zeer vermoeide benen van al het geloop, gesleep van meubels, dozen en andere materialen, nam ik eindelijk even tijd om na te denken. Achterover leunend in mijn bureaustoel, kwam de gedachte aan het schilderwerk onmiddellijk weer mijn brein binnen. En met een grimas om mijzelf, kon ik niet anders dan constateren dat ik hetzelfde deed als iedereen die hier vandaag was. Want wat deed ik hier op mijn vrije, laatste maandag in de vakantie? Toch niets anders dan werken! Wat maakte het uit of ik een wand stond te schilderen of bezig was met het helemaal opnieuw inrichten van dit voor mij nieuwe lokaal? Alleen de invulling was anders, niet de actie op zich. Ik mopperde mijzelf uit om mijn arrogante houding. Alsof ik betere keuzes maakte dan een ander, omdat ik nou net mijn lokaal niet verfde?! Het besef dat ik de onderwijscultuur, waar ik mij zo aan stoorde, net zo hard in stand hield als iedere andere collega, kwam langzaam, maar keihard binnen. Wat stil door dit nieuwe besef, dacht ik aan mijn komende avondinvulling: computeren voor school. Om mij heen kijkend naar de enorme chaos in mijn lokaal, kon ik niet anders dan constateren dat ik nog heel wat uurtjes hier door zou moeten brengen, voordat de kinderen maandag de klas in zouden stromen. En of ik mij nou ergerde of niet, het zou toch moeten gebeuren. Blijkbaar was er meer nodig dan wat licht protest tegen schilderwerk om een cultuurverandering tot stand te brengen. ‘Verander de wereld en begin bij jezelf, Ingrid.’ En met deze constatering was de cirkel weer rond.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten