Onderwijsblog van Ingrid Overeem, auteur van 'leerkracht zijn, droom of nachtmerrie?'
Ingrid
dinsdag 28 september 2010
Juf, ik probeer te lezen op de gang, maar uw klas maakt zo'n lawaai....
Om de gemoederen weer tot bedaren te brengen maar even voorgelezen. Dat was heerlijk rustig na al de herrie. En ook ontspannend. Toen ik dit aan het eind van de dag nog eens door mijn hoofd liet gaan, besloot ik mij op maandag niet langer gek te laten maken door het volle programma. Want een hyperjuf met een hyperprogramma zorgen voor een hyperklas. Investeren in de samenwerking, groepssfeer en relaties leken mij belangrijker dan het afmaken van de laatste rij sommen of het er nog snel doorheen jassen van een leesblad.
Tijd... Het blijft een grote rol spelen. Het is maar net hoe je daar zelf mee omgaat!
zaterdag 25 september 2010
Complimenten en vernieuwen
We lopen gezamenlijk even door de school, waarbij Deborah regelmatig opmerkt:'Het ziet er veel mooier uit dan vroeger!' En inderdaad, we hebben meer kleur, meer ruimte, netter meubilair en het geheel ziet er ruimtelijker en overzichtelijker uit. Leuk dat de dames daar oog voor hebben. Als we in de koffiekamer aankomen, gaan de blikken van de meiden over de namen op de postbakjes. Verbazing alom. 'Die kennen we niet, en die niet, en die niet.' Ruim een derde van de leerkrachten is nieuw voor hen. Ik realiseer me dat ze pas twee jaar van school zijn en verbaas me over zoveel verandering in die korte tijd. De tijd vliegt en de wereld draait door.
Niet veel later roepen de dames me gedag. Ik glimlach en zwaai hen na. Leuk, zo'n stukje van vroeger terugzien in de tijd van nu. Leuk, zo'n spontane blijk van waardering. Daar kan ik weer een poosje op teren.
woensdag 22 september 2010
STRESS!!!
En dan als de kinderen weg zijn aan de slag met andere zaken. Spullen in orde maken voor een kind dat al twee weken ziek is. Hoe maken we die inhaalslag? Hoe krijgt het de juiste instructie? En wanneer doe ik dat dan? Groepsmap in orde maken. Gegevens nalopen. Planning vastleggen. Overleg met een collega over een ander kind. Briefje maken voor een excursie naar de Waterzuivering. En toen was het al weer drie uur. En nog niet alles klaar wat ik had willen doen. Had om twee uur thuis willen zijn. Tijd voor studie. Mooi niet dus.
Nu, om negen uur 's avonds, vliegt het me allemaal even aan. Net stoom afgeblazen bij wederhelft. Dat hielp. Besloten voor vanavond te stoppen met leren en werken. Even ontspannen. En dan vroeg het bed in. Hopelijk heeft de nieuwe dag weer wat rust in petto. Of de wens de vader der gedachte is...
zondag 19 september 2010
de lerende organisatie
De dag begon voor mij vandaag lekker vroeg. Het gehoest en geproest van mijn wederhelft zorgde voor een 'doordeweekse' tijd van opstaan: 7.00 uur. En zo zat ik dan om 8.00 uur in het boek te lezen van Peter Senge 'de vijfde discipline'. Ik moet eerlijk zeggen: 'Saai, die titel.' Alleen op de titel afgaand, zou ik dit boek nooit lezen. Maar opleidingen stellen literatuur verplicht, en zo las ik dan door de titel heen, al snel verdiept in de inhoud van het boek. Kort gezegd zet Senge in zijn boek een theorie uiteen over 'de lerende organisatie'. Elke organisatie die succesvol wil zijn, moet lerend zijn. En om lerend te zijn, moet je een vijftal disciplines hanteren, waarvan de vijfde discipline het meest wezenlijk is, systeemdenken. Vandaar die, nog steeds, saaie titel.
Wat dit met het onderwijs te maken heeft, zul jij je afvragen? Nou, genoeg. Een school is tenslotte een organisatie. En een school zou toch juist lerend moeten zijn. Maar of dat ook zo is, durf ik te betwijfelen, want al lezend zag ik allerlei schoolorganisaties aan mijn geestesoog voorbij trekken. En geen van deze organisaties durfde ik zonder aarzelen te etiketteren als 'lerend'. Niet dat er niet hard gewerkt wordt, serieus gewerkt wordt. Zeker wel. Niet dat er geen goede leraren zijn en waardeloos onderwijs. Er zijn juist fantastische leraren en ook wordt er op veel plaatsen goed onderwijs gegeven. Maar er wordt niet of nauwelijks systematisch gedacht; lange termijn beslissingen zie ik weinig terug; werken vanuit een lerend team herken ik nauwelijks; denken en werken vanuit een visie wordt wel gezegd, maar nageleefd?; en het persoonlijke meesterschap zie ik ook niet alom vertegenwoordigd. Natuurlijk hebben alle scholen, sinds een jaar of wat, een visie en een missie. Zo'n hype van even terug. Maar of die visie werkelijk doorleefd is en of alle betrokkenen werkelijk die visie gestalte willen geven, durf ik toch te betwijfelen. Is die visie niet stiekem de visie van de directie, opgelegd aan een team? En die teamgeest, is die er wel? Of worden teams alleen zo genoemd omdat het beestje een naam moet hebben? Zijn schoolteams werkelijk groepen mensen die gezamenlijk het hoogst bereikbare nastreven en daartoe worden gemotiveerd, gestimuleerd en gesteund door directies en besturen? Ik durf dat te betwijfelen. En lange termijn acties worden maar al te vaak afgestraft. Ik weet van een school die geld ging reserveren om digiborden aan te schaffen en een laptop computereiland. Na een paar jaar sparen stond er een mooi bedrag apart en kon tot actie worden overgegaan. Echter, drie jaar daarna pas, mocht de school digitale borden aanschaffen. Goedkope versie. Drie stuks. Waarom? Het bestuur gooide alle gereserveerde gelden op een hoop en bepaalde dat de betreffende school ineens nog maar een vijfde van het gereserveerde geld te besteden had. Drie digiborden op 400 leerlingen vind ik wel een hele povere vertoning in deze digitale tijd. En dan niet te vergeten dat persoonlijk meesterschap. Terug naar de tijd van de gilden toen iedereen die zich meester wilde laten noemen, een meesterstuk moest maken. Een prachtig idee om in deze tijd weer toe te passen. Volgens de wet BIO (wet op beroepen in het onderwijs) moeten alle leraren zich blijvend scholend. Lerend zijn dus. Een goede zaak! Maar de praktijk staat in schril contrast met deze prachtige meesterschapgedachte. Wie krijgt er geld voor scholing van het bestuur of de stichting? Slechts een handjevol mensen. Hoe kunnen leraren zich dan laten scholen? De overheid heeft gelukkig wel een mooi initiatief hiervoor, de zogenaamde lerarenbeurs. En kijk wat er gebeurt? Leraren vragen deze beurs bij bosjes aan. Willen door scholing letterlijk meesterschap veroveren. Maar kunnen die leraren met hun meesterschap aan de slag, ter versterking van het lerende team? Worden mensen wel ingezet naar hun kwaliteiten en meesterschap? Of worden mensen die zich meester mogen noemen van een hoop kennis, ervaring en kundigheid aan de kant geschoven? Omdat ze lastig zijn? Of omdat er gewoon geen beleid gemaakt is om kwaliteit gericht in te zetten?
Ik ken slechts een handjevol goede voorbeelden tegenover een container vol slechte. Leraren worden niet gezien als wezenlijk onderdeel van een lerende organisatie. Besturen en directies maken plannen, welke leraren dan moeten uitvoeren. De voorgekookte visie en bedachte teamactiviteiten komen naar mijn idee, en als ik het goed begrijp ook naar het idee van Senge, niet uit de juiste koker en zullen derhalve ook niet voor het gewenste resultaat zorgen. Welke leraar voelt zich deel van een geheel als dingen worden opgelegd? Welke leraar voelt zich serieus genomen als zijn/ haar kwaliteiten niet worden erkend en benut? Welke leraar zal blijvend streven naar het hoogst bereikbare als dat hoogst bereikbare wordt vastgesteld zonder inbreng van de leraar?
Het kijken naar verbanden, gehelen, de lange termijn en de kracht van lerende teams, zie ik heel weinig terug in het onderwijs. Het zijn meestal bestuur en directie die bepalen. Geen wonder dat klassen eilandjes blijven en de teamgeest ver te zoeken is. Als besturen en directies eens de uitspraken 'samen sterk' en 'een voor allen en allen voor een' gaan naleven, zou er een hoop kunnen veranderen in onderwijsland. Wellicht dat dan de lerende organisatie werkelijk gestalte krijgt en scholen organisaties worden waarin alle betrokkenen een leven lang willen en mogen blijven leren.
dinsdag 7 september 2010
Ouders
Nu, een dagje later, kan ik met plezier terugkijken op een vruchtbare informatieavond. Contact met ouders is iets dat ik steeds meer ben gaan waarderen. Vond ik het vroeger een bijzaak, later een verplichting, vind ik het nu een noodzaak. Een jaar lang wordt een groep kinderen aan je toevertrouwd. Maar die kinderen zitten maar 5,5 uur per dag bij mij. Goed contact met ouders over het wel en wee, een gedeelde zorg, is iets wat ik nu nastreef. En ik ervaar dat dit ook positief uitwerkt. Ik pak veel eerder de telefoon dan vijf jaar geleden. Maar weet nu ook meer. En meer weten, is meer begrijpen. Een goede, zinvolle avond dus, gisteravond. Daar heb ik een nachtje malen wel voor over.