De dag begon voor mij vandaag lekker vroeg. Het gehoest en geproest van mijn wederhelft zorgde voor een 'doordeweekse' tijd van opstaan: 7.00 uur. En zo zat ik dan om 8.00 uur in het boek te lezen van Peter Senge 'de vijfde discipline'. Ik moet eerlijk zeggen: 'Saai, die titel.' Alleen op de titel afgaand, zou ik dit boek nooit lezen. Maar opleidingen stellen literatuur verplicht, en zo las ik dan door de titel heen, al snel verdiept in de inhoud van het boek. Kort gezegd zet Senge in zijn boek een theorie uiteen over 'de lerende organisatie'. Elke organisatie die succesvol wil zijn, moet lerend zijn. En om lerend te zijn, moet je een vijftal disciplines hanteren, waarvan de vijfde discipline het meest wezenlijk is, systeemdenken. Vandaar die, nog steeds, saaie titel.
Wat dit met het onderwijs te maken heeft, zul jij je afvragen? Nou, genoeg. Een school is tenslotte een organisatie. En een school zou toch juist lerend moeten zijn. Maar of dat ook zo is, durf ik te betwijfelen, want al lezend zag ik allerlei schoolorganisaties aan mijn geestesoog voorbij trekken. En geen van deze organisaties durfde ik zonder aarzelen te etiketteren als 'lerend'. Niet dat er niet hard gewerkt wordt, serieus gewerkt wordt. Zeker wel. Niet dat er geen goede leraren zijn en waardeloos onderwijs. Er zijn juist fantastische leraren en ook wordt er op veel plaatsen goed onderwijs gegeven. Maar er wordt niet of nauwelijks systematisch gedacht; lange termijn beslissingen zie ik weinig terug; werken vanuit een lerend team herken ik nauwelijks; denken en werken vanuit een visie wordt wel gezegd, maar nageleefd?; en het persoonlijke meesterschap zie ik ook niet alom vertegenwoordigd. Natuurlijk hebben alle scholen, sinds een jaar of wat, een visie en een missie. Zo'n hype van even terug. Maar of die visie werkelijk doorleefd is en of alle betrokkenen werkelijk die visie gestalte willen geven, durf ik toch te betwijfelen. Is die visie niet stiekem de visie van de directie, opgelegd aan een team? En die teamgeest, is die er wel? Of worden teams alleen zo genoemd omdat het beestje een naam moet hebben? Zijn schoolteams werkelijk groepen mensen die gezamenlijk het hoogst bereikbare nastreven en daartoe worden gemotiveerd, gestimuleerd en gesteund door directies en besturen? Ik durf dat te betwijfelen. En lange termijn acties worden maar al te vaak afgestraft. Ik weet van een school die geld ging reserveren om digiborden aan te schaffen en een laptop computereiland. Na een paar jaar sparen stond er een mooi bedrag apart en kon tot actie worden overgegaan. Echter, drie jaar daarna pas, mocht de school digitale borden aanschaffen. Goedkope versie. Drie stuks. Waarom? Het bestuur gooide alle gereserveerde gelden op een hoop en bepaalde dat de betreffende school ineens nog maar een vijfde van het gereserveerde geld te besteden had. Drie digiborden op 400 leerlingen vind ik wel een hele povere vertoning in deze digitale tijd. En dan niet te vergeten dat persoonlijk meesterschap. Terug naar de tijd van de gilden toen iedereen die zich meester wilde laten noemen, een meesterstuk moest maken. Een prachtig idee om in deze tijd weer toe te passen. Volgens de wet BIO (wet op beroepen in het onderwijs) moeten alle leraren zich blijvend scholend. Lerend zijn dus. Een goede zaak! Maar de praktijk staat in schril contrast met deze prachtige meesterschapgedachte. Wie krijgt er geld voor scholing van het bestuur of de stichting? Slechts een handjevol mensen. Hoe kunnen leraren zich dan laten scholen? De overheid heeft gelukkig wel een mooi initiatief hiervoor, de zogenaamde lerarenbeurs. En kijk wat er gebeurt? Leraren vragen deze beurs bij bosjes aan. Willen door scholing letterlijk meesterschap veroveren. Maar kunnen die leraren met hun meesterschap aan de slag, ter versterking van het lerende team? Worden mensen wel ingezet naar hun kwaliteiten en meesterschap? Of worden mensen die zich meester mogen noemen van een hoop kennis, ervaring en kundigheid aan de kant geschoven? Omdat ze lastig zijn? Of omdat er gewoon geen beleid gemaakt is om kwaliteit gericht in te zetten?
Ik ken slechts een handjevol goede voorbeelden tegenover een container vol slechte. Leraren worden niet gezien als wezenlijk onderdeel van een lerende organisatie. Besturen en directies maken plannen, welke leraren dan moeten uitvoeren. De voorgekookte visie en bedachte teamactiviteiten komen naar mijn idee, en als ik het goed begrijp ook naar het idee van Senge, niet uit de juiste koker en zullen derhalve ook niet voor het gewenste resultaat zorgen. Welke leraar voelt zich deel van een geheel als dingen worden opgelegd? Welke leraar voelt zich serieus genomen als zijn/ haar kwaliteiten niet worden erkend en benut? Welke leraar zal blijvend streven naar het hoogst bereikbare als dat hoogst bereikbare wordt vastgesteld zonder inbreng van de leraar?
Het kijken naar verbanden, gehelen, de lange termijn en de kracht van lerende teams, zie ik heel weinig terug in het onderwijs. Het zijn meestal bestuur en directie die bepalen. Geen wonder dat klassen eilandjes blijven en de teamgeest ver te zoeken is. Als besturen en directies eens de uitspraken 'samen sterk' en 'een voor allen en allen voor een' gaan naleven, zou er een hoop kunnen veranderen in onderwijsland. Wellicht dat dan de lerende organisatie werkelijk gestalte krijgt en scholen organisaties worden waarin alle betrokkenen een leven lang willen en mogen blijven leren.
Onderwijsblog van Ingrid Overeem, auteur van 'leerkracht zijn, droom of nachtmerrie?'
Welkom op dit onderwijsblog. Leuk dat je komt kijken. Dit blog is bedoeld voor verhalen die getuigen van werkplezier (in het onderwijs), maar die ook de wrange realiteit tonen van het huidige prestatiegerichte onderwijs in dit neoliberale tijdperk.
Ingrid
Ingrid
zondag 19 september 2010
de lerende organisatie
Labels:
'beter onderwijs',
'goed onderwijs',
'ingrid overeem',
basisonderwijs,
basisschool,
digiborden,
geld,
goed onderwijs,
kritiek,
managers,
opleiding
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten