Onderwijsblog van Ingrid Overeem, auteur van 'leerkracht zijn, droom of nachtmerrie?'
Ingrid
vrijdag 17 december 2010
mannen
Aan het eind van de dag gingen de heren nog even een rondje vliegen. Twee hadden een modelhelikopter bij zich met afstandbediening. Echt super! Maar ik heb dat na twee minuten wel gezien. En met dat ik mij omdraaide om in de klas de laatste boel op te ruimen, realiseerde ik mij opnieuw dat kinderen mannen en vrouwen om zich heen nodig hebben voor de juiste balans in hun ontwikkeling.
maandag 13 december 2010
Doorbreek de toetsgekte, red het basisonderwijs
In een artikel in het RD van 9 december reageert Herman Godlieb op het idee van Van Bijsterveldt om nog meer toetsen in het basisonderwijs in te voeren. Volgens Godlieb wordt het onderwijs zeker niet beter als er nog meer wordt getoetst. Volgens hem is deze manier van toetsen bedoeld om het onderwijs af te rekenen. De druk die op leerkrachten ligt als ze een slecht inspectierapport aan hun broek hebben hangen, is ongezond. Dit zorgt volgens Godlieb zeker niet voor beter onderwijs. In 2008 heeft er over Godlieb een artikel in o.a. de Volkskrant gestaan. Dit n.a.v. een onderzoek door hem uitgevoerd, naar de manier waarop de inspectie scholen beoordeeld. Volgens Godlieb is deze manier onjuist. Ik kan het hierin alleen maar met hem eens zijn!
Lees meer via de links hiernaast!
woensdag 8 december 2010
Ik zou zoveel willen doen...
Vandaag word ik er weer even moe van. Moe van het altijd opboksen tegen de tijd. Altijd maar prioriteiten stellen. Nooit tevreden over wat wel lukt omdat er zoveel blijft liggen wat ook nodig is. Hard nodig om effectiever te kunnen zijn.
zaterdag 4 december 2010
Auw!
Of wij een slechte school zijn? Ik denk het niet. Of we geen dingen kunnen verbeteren? Absoluut wel. Daar zijn wel al een jaar hard mee bezig. En daar gaan we zeker hard mee door!
maandag 1 november 2010
Actief burgerschap
maandag 25 oktober 2010
Arrogantie van de meerderheid?
Afgelopen schooljaar kregen we eindelijk de beschikking over het programma en zo vulden wij ergens in mei de lijsten in voor de kinderen uit onze groepen. Vanaf groep 5 mochten ook de kinderen zelf de lijsten invullen. Gelukkig niet allemaal handmatig, maar digitaal. En na de investering in tijd om alles ingevuld te krijgen (1 x 27 kinderen en 27 x 1 kind) rolde er een prachtig overzicht uit de computer. Het prachtige programma was zelfs zo in elkaar gezet dat met een druk op de knop door de IB-er er ook nog een overzicht uitrolde waarop de scores stonden, in Cito omgerekend. Dus een kind met goede sociale vaardigheden scoorde een A en met hele belabberde sociale vaardigheden een E. Prachtig toch! Weet je meteen waar je wat mee moet. Mooi voor het opzetten van een nieuw handelingsplan, toch?
Mijn weerstand tegen het programma, al begonnen door de dwingende handelswijze van het overkoepelende management, nam met de dag toe. Citoscores voor sociaal-emotionele vaardigheden? Hoe kwamen ze op dat idee?! Op alle momenten die enige ruimte boden, ventileerde ik mijn mening. Her en der vond ik medestanders. De overwegende reactie echter bestond uit een schouderophalende acceptatie van de feiten. 'We moeten het gewoon doen.' Waarom zo'n dociele houding?
Door andere bezigheden, andere zaken die prioriteit hadden, was het hele Viseon gebeuren wat naar de achtergrond gezakt. Echter, door mijn opleiding kwam ik in contact met de theorie van Human Dynamics. Heel kort gezegd komt deze er op neer dat er in ieder mens drie basisdynamieken aanwezig zijn, welke je mens-zijn bepalen. Ieder mens is anders, waarbij de eerste dynamiek aangeeft hoe je naar dingen kijkt en de tweede naar wat je ziet. Dat samen is je kracht. Het meer ontwikkelen van de derde dynamiek zorgt er voor dat je eerste en tweede dynamiek nog krachtiger worden. De drie basisdynamieken zijn mentaal, fysiek en emotioneel. Wat dit met Viseon te maken heeft? Nou een heleboel. Als een kind mentaal is ingesteld, zal het bijvoorbeeld vaak de behoefte hebben om alleen te werken en alleen te spelen. Als een kind emotioneel is ingesteld, hoort het aangaan van relaties bij de dagelijkse gang van zaken. En kinderen die fysiek zijn ingesteld, horen als vanzelf bij een groep. Als een vraag in Viseon bijvoorbeeld gaat over samenspelen, dan zal dat bij een mentaal ingesteld kind heel anders scoren dan bij een emotioneel ingesteld kind. De vraag is hoe de leerkracht met deze gegevens omgaat. Viseon zelf hangt aan de uitkomsten Cito scores. Ik vraag me af op grond van welke normen de scores worden bepaald. Is alleen spelen goed of is alleen spelen fout? Wie bepaalt dat? Vanuit welke invalshoek? Volgens onderzoek is de meerderheid van de Westerse mensen emotioneel ingesteld. Als de normen afhangen van deze groep mensen, is alleen spelen dus niet goed. Een kind dat samenspeelt, functioneer naar behoren. Een kind dat alleen speelt, doet dus niet normaal. Een E score wellicht? Natuurlijk is het voor een goed evenwicht belangrijk dat kinderen ook leren samenspelen. Maar net zo belangrijk is het dat kinderen leren dat je ook alleen goed kunt functioneren.
Mijn weerstand tegen Citoscores in het algemeen, is zeker niet afgenomen. Viseon als toetsinstrument om te kijken hoe kinderen over zichzelf denken, is prima. Viseon als toetsinstrument om te kijken hoe leraren over de kinderen denken, is ook prima. Maar het waardeoordeel dat daaruit voortkomt, is voor mij een heleboel bruggen te ver. Het kan niet zo zijn dat de meerderheid bepaalt hoe de minderheid moet functioneren. De meerderheid moet zorgen dat de minderheid ook goed kan functioneren naar eigen mogelijkheden, en zich vooral begrepen voelt. Laten we eens aan begrip gaan werken. Begrip van leerkrachten voor hun kinderen. Begrip voor het anders zijn. Begrip voor de kwaliteiten die ieder kind heeft. En vooral begrip van de leerkrachten voor hun eigen manier van zijn, en de daarbij horende valkuilen voor hun manier van lesgeven. Dat lijkt me vele malen eerlijker, respectvoller en effectiever dan meten vanuit een oordelende houding.
vrijdag 22 oktober 2010
Kinderen zijn geweldig!
En wat een geweldig leuke toneelstukjes. En alles werd leuk gevonden: Amerikaans liften, moordenaartje, film kijken, spelletjes doen, puzzelen en galgje. Wat waren deze kinderen heerlijk tevreden. Het was een topdag. Ik heb er met volle teugen van genoten! En niet alleen ik, ook mijn collega's en bovenal de kinderen. Een mooie start voor een lekkere vakantie!
donderdag 21 oktober 2010
Waar haal ik de tijd vandaan?
dinsdag 19 oktober 2010
bezuinigen, investeren of voor de gek houden
zondag 17 oktober 2010
Nog even doorbijten
Nog even doorbijten en dan tijd om een week lang zo min mogelijk met werk bezig te zijn.
Ik krijg het nu bijna niet uit mijn hoofd. Zeker niet met alle oudergesprekken die nu plaats vinden of al hebben gevonden en de evaluaties van de handelingsplannen. Het werk gaat maar door en gaat maar door. En stapelt zich alsmaar op. Hoe krijg ik alles voor elkaar? Hoe zorg ik dat ik afstand kan nemen? M'n hoofd tolt van alles wat ik nog moet doen en vooral wil doen, om kwaliteit te leveren. Maar de tijd is zo beperkt. En dan gaan we ook nog bezuinigen. Ja, daar krijgen we ook wat voor terug, wordt gezegd. Nou, dat laatste moet ik nog zien. En dat eerste ervaar ik al jaren. Bezuiniging op bezuiniging, zonder serieuze investering in menskracht! Wel kwaliteit eisen, maar niet zorgen voor de randvoorwaarden. Ik word daar zo moe van. Ook hier nog even doorbijten of is uiteindelijk mijn lange adem niet lang genoeg? Ik ben bang voor het laatste. Want wie hoort de roepende in de woestijn?
zaterdag 2 oktober 2010
groepsvorming
In de pauze kwam een Patricia naar me toe. 'Juf ik kan niet zo goed met Irene overweg. We hebben een beetje ruzie.' Ik bevestigde dat het goed was dat ze bij me kwam en stuurde haar naar Irene om dit te bespreken, want misschien viel het wel mee. Ze kwam terug met de meededeling dat Irene er net zo over dacht. Werk aan de winkel dus.
Terug in de klas gaf ik aan dat er behoefte was aan een wissel. Natuurlijk kwamen er meer reacties. Mijn zesweken slecht slapen opmerking herhaalde ik een paar keer. En na wat gepuzzel en heen en weer gepraat, waren we er uit. Iedereen redelijk tevreden en nog steeds mooi evenwichtige groepjes.
Om even voor drie uur begon de grote volksverhuizing en om tien over drie kwam het eerste groepje mij melden dat ze al een naam hadden. Ik was helemaal verbaasd. 'Wauw, wat snel.' Glimmend van trots en met een dik compliment erbij, schreef ik hun groepsnaam op het bord. Een tweede en derde groepje volgenden snel. De bedankkaartjes werden uitgereikt. Nieuwsgierig las een ieder de ontvangen kaartjes met complimenten. Een korte inventarisatie van mijn kant maakte duidelijk dat de meeste kinderen blij waren met de gekregen complimenten. Een prettige swung was voelbaar. Een positieve beweging was duidelijk merkbaar.
Een uurtje later keek ik tevreden om mij heen in het lege lokaal. Een fijne dag. Een goede afsluiting. En een mooie basis voor verdere groepsvorming, teambouw en klasbouw!
dinsdag 28 september 2010
Juf, ik probeer te lezen op de gang, maar uw klas maakt zo'n lawaai....
Om de gemoederen weer tot bedaren te brengen maar even voorgelezen. Dat was heerlijk rustig na al de herrie. En ook ontspannend. Toen ik dit aan het eind van de dag nog eens door mijn hoofd liet gaan, besloot ik mij op maandag niet langer gek te laten maken door het volle programma. Want een hyperjuf met een hyperprogramma zorgen voor een hyperklas. Investeren in de samenwerking, groepssfeer en relaties leken mij belangrijker dan het afmaken van de laatste rij sommen of het er nog snel doorheen jassen van een leesblad.
Tijd... Het blijft een grote rol spelen. Het is maar net hoe je daar zelf mee omgaat!
zaterdag 25 september 2010
Complimenten en vernieuwen
We lopen gezamenlijk even door de school, waarbij Deborah regelmatig opmerkt:'Het ziet er veel mooier uit dan vroeger!' En inderdaad, we hebben meer kleur, meer ruimte, netter meubilair en het geheel ziet er ruimtelijker en overzichtelijker uit. Leuk dat de dames daar oog voor hebben. Als we in de koffiekamer aankomen, gaan de blikken van de meiden over de namen op de postbakjes. Verbazing alom. 'Die kennen we niet, en die niet, en die niet.' Ruim een derde van de leerkrachten is nieuw voor hen. Ik realiseer me dat ze pas twee jaar van school zijn en verbaas me over zoveel verandering in die korte tijd. De tijd vliegt en de wereld draait door.
Niet veel later roepen de dames me gedag. Ik glimlach en zwaai hen na. Leuk, zo'n stukje van vroeger terugzien in de tijd van nu. Leuk, zo'n spontane blijk van waardering. Daar kan ik weer een poosje op teren.
woensdag 22 september 2010
STRESS!!!
En dan als de kinderen weg zijn aan de slag met andere zaken. Spullen in orde maken voor een kind dat al twee weken ziek is. Hoe maken we die inhaalslag? Hoe krijgt het de juiste instructie? En wanneer doe ik dat dan? Groepsmap in orde maken. Gegevens nalopen. Planning vastleggen. Overleg met een collega over een ander kind. Briefje maken voor een excursie naar de Waterzuivering. En toen was het al weer drie uur. En nog niet alles klaar wat ik had willen doen. Had om twee uur thuis willen zijn. Tijd voor studie. Mooi niet dus.
Nu, om negen uur 's avonds, vliegt het me allemaal even aan. Net stoom afgeblazen bij wederhelft. Dat hielp. Besloten voor vanavond te stoppen met leren en werken. Even ontspannen. En dan vroeg het bed in. Hopelijk heeft de nieuwe dag weer wat rust in petto. Of de wens de vader der gedachte is...
zondag 19 september 2010
de lerende organisatie
De dag begon voor mij vandaag lekker vroeg. Het gehoest en geproest van mijn wederhelft zorgde voor een 'doordeweekse' tijd van opstaan: 7.00 uur. En zo zat ik dan om 8.00 uur in het boek te lezen van Peter Senge 'de vijfde discipline'. Ik moet eerlijk zeggen: 'Saai, die titel.' Alleen op de titel afgaand, zou ik dit boek nooit lezen. Maar opleidingen stellen literatuur verplicht, en zo las ik dan door de titel heen, al snel verdiept in de inhoud van het boek. Kort gezegd zet Senge in zijn boek een theorie uiteen over 'de lerende organisatie'. Elke organisatie die succesvol wil zijn, moet lerend zijn. En om lerend te zijn, moet je een vijftal disciplines hanteren, waarvan de vijfde discipline het meest wezenlijk is, systeemdenken. Vandaar die, nog steeds, saaie titel.
Wat dit met het onderwijs te maken heeft, zul jij je afvragen? Nou, genoeg. Een school is tenslotte een organisatie. En een school zou toch juist lerend moeten zijn. Maar of dat ook zo is, durf ik te betwijfelen, want al lezend zag ik allerlei schoolorganisaties aan mijn geestesoog voorbij trekken. En geen van deze organisaties durfde ik zonder aarzelen te etiketteren als 'lerend'. Niet dat er niet hard gewerkt wordt, serieus gewerkt wordt. Zeker wel. Niet dat er geen goede leraren zijn en waardeloos onderwijs. Er zijn juist fantastische leraren en ook wordt er op veel plaatsen goed onderwijs gegeven. Maar er wordt niet of nauwelijks systematisch gedacht; lange termijn beslissingen zie ik weinig terug; werken vanuit een lerend team herken ik nauwelijks; denken en werken vanuit een visie wordt wel gezegd, maar nageleefd?; en het persoonlijke meesterschap zie ik ook niet alom vertegenwoordigd. Natuurlijk hebben alle scholen, sinds een jaar of wat, een visie en een missie. Zo'n hype van even terug. Maar of die visie werkelijk doorleefd is en of alle betrokkenen werkelijk die visie gestalte willen geven, durf ik toch te betwijfelen. Is die visie niet stiekem de visie van de directie, opgelegd aan een team? En die teamgeest, is die er wel? Of worden teams alleen zo genoemd omdat het beestje een naam moet hebben? Zijn schoolteams werkelijk groepen mensen die gezamenlijk het hoogst bereikbare nastreven en daartoe worden gemotiveerd, gestimuleerd en gesteund door directies en besturen? Ik durf dat te betwijfelen. En lange termijn acties worden maar al te vaak afgestraft. Ik weet van een school die geld ging reserveren om digiborden aan te schaffen en een laptop computereiland. Na een paar jaar sparen stond er een mooi bedrag apart en kon tot actie worden overgegaan. Echter, drie jaar daarna pas, mocht de school digitale borden aanschaffen. Goedkope versie. Drie stuks. Waarom? Het bestuur gooide alle gereserveerde gelden op een hoop en bepaalde dat de betreffende school ineens nog maar een vijfde van het gereserveerde geld te besteden had. Drie digiborden op 400 leerlingen vind ik wel een hele povere vertoning in deze digitale tijd. En dan niet te vergeten dat persoonlijk meesterschap. Terug naar de tijd van de gilden toen iedereen die zich meester wilde laten noemen, een meesterstuk moest maken. Een prachtig idee om in deze tijd weer toe te passen. Volgens de wet BIO (wet op beroepen in het onderwijs) moeten alle leraren zich blijvend scholend. Lerend zijn dus. Een goede zaak! Maar de praktijk staat in schril contrast met deze prachtige meesterschapgedachte. Wie krijgt er geld voor scholing van het bestuur of de stichting? Slechts een handjevol mensen. Hoe kunnen leraren zich dan laten scholen? De overheid heeft gelukkig wel een mooi initiatief hiervoor, de zogenaamde lerarenbeurs. En kijk wat er gebeurt? Leraren vragen deze beurs bij bosjes aan. Willen door scholing letterlijk meesterschap veroveren. Maar kunnen die leraren met hun meesterschap aan de slag, ter versterking van het lerende team? Worden mensen wel ingezet naar hun kwaliteiten en meesterschap? Of worden mensen die zich meester mogen noemen van een hoop kennis, ervaring en kundigheid aan de kant geschoven? Omdat ze lastig zijn? Of omdat er gewoon geen beleid gemaakt is om kwaliteit gericht in te zetten?
Ik ken slechts een handjevol goede voorbeelden tegenover een container vol slechte. Leraren worden niet gezien als wezenlijk onderdeel van een lerende organisatie. Besturen en directies maken plannen, welke leraren dan moeten uitvoeren. De voorgekookte visie en bedachte teamactiviteiten komen naar mijn idee, en als ik het goed begrijp ook naar het idee van Senge, niet uit de juiste koker en zullen derhalve ook niet voor het gewenste resultaat zorgen. Welke leraar voelt zich deel van een geheel als dingen worden opgelegd? Welke leraar voelt zich serieus genomen als zijn/ haar kwaliteiten niet worden erkend en benut? Welke leraar zal blijvend streven naar het hoogst bereikbare als dat hoogst bereikbare wordt vastgesteld zonder inbreng van de leraar?
Het kijken naar verbanden, gehelen, de lange termijn en de kracht van lerende teams, zie ik heel weinig terug in het onderwijs. Het zijn meestal bestuur en directie die bepalen. Geen wonder dat klassen eilandjes blijven en de teamgeest ver te zoeken is. Als besturen en directies eens de uitspraken 'samen sterk' en 'een voor allen en allen voor een' gaan naleven, zou er een hoop kunnen veranderen in onderwijsland. Wellicht dat dan de lerende organisatie werkelijk gestalte krijgt en scholen organisaties worden waarin alle betrokkenen een leven lang willen en mogen blijven leren.
dinsdag 7 september 2010
Ouders
Nu, een dagje later, kan ik met plezier terugkijken op een vruchtbare informatieavond. Contact met ouders is iets dat ik steeds meer ben gaan waarderen. Vond ik het vroeger een bijzaak, later een verplichting, vind ik het nu een noodzaak. Een jaar lang wordt een groep kinderen aan je toevertrouwd. Maar die kinderen zitten maar 5,5 uur per dag bij mij. Goed contact met ouders over het wel en wee, een gedeelde zorg, is iets wat ik nu nastreef. En ik ervaar dat dit ook positief uitwerkt. Ik pak veel eerder de telefoon dan vijf jaar geleden. Maar weet nu ook meer. En meer weten, is meer begrijpen. Een goede, zinvolle avond dus, gisteravond. Daar heb ik een nachtje malen wel voor over.
woensdag 1 september 2010
overvol
zondag 29 augustus 2010
Enthousiaste en stralende gezichten
Als ik terugdenk aan 'mijn kinderen' dan zie ik stralende, enthousiaste gezichten. Ik voel me blij en vereerd door het in mij gestelde vertrouwen. Kinderen die me vier dagen kennen en komen vertellen dat ze een fijne dag hebben gehad. Een verhaaltje van een meisje dat vertelt dat ze al vijf jaar bij elkaar in de klas zitten, maar nu, door teamwerk, hebben ontdekt elkaar eigenlijk helemaal niet zo goed te kennen. Maar dat ze het heel leuk vindt om met anderen samen te werken. Een opmerking over 'leuk, samenwerken'. Een goede sfeer. Complimenten die kinderen aan elkaar hebben gegeven. Een jongetje dat eerst het samenwerken niet zag zitten, maar de tweede dag kwam vertellen dat hij een fijne dag had gehad in zijn groepje. Ik gloeide van trots en de kinderen groeiden door complimenten te geven en te krijgen.
Dat is wat ik gezien heb en ervaren in deze vier dagen. Hoe dit zo gekomen is? Tja, een positieve insteek denk ik. Alleen gewenst gedrag benoemen. Duidelijk zijn in wat de bedoeling is. Veel, heel veel complimenten (laten) geven en een heldere structuur neerzetten om samen opdrachtjes te maken. Biedt dit geen prachtig vooruitzicht voor de rest van het jaar? Ik heb er zin in!
dinsdag 17 augustus 2010
Onderwijscultuur
Het leek wel een gewone maandag. Bekende auto’s op de parkeerplaats. Fiets in de rekken. Een net openstaande voordeur. Alleen de tijd was anders dan anders: Negen uur. Vakantietijd. En toch, een bevolkte school. Binnenkomend ontdekte ik twee collega’s in een schilderoutfit. Gewapend met rollers, een trap en verf, waren ze op weg naar een van hun lokalen. ‘Even een fris verfje is wel nodig.’ Dit kon ik bevestigen. En helemaal voor dat lokaal, want tegen die vieze wanden had ik het hele vorige jaar al aangekeken. Echter, zonder ze te schilderen. Voor het eerst in mijn onderwijscarrière had ik geen fris verfje op de muren gesmeerd. Ondanks de hoge noodzaak. De nieuwe directeur had ik wel het idee aan de hand gedaan om de conciërge elk jaar vier lokalen te laten schilderen. Want lokalen schilderen is toch niet de taak van een leerkracht. En elke vier jaar een nieuw verfje, leek me heel mooi. Mijn idee had echter geen voedingsbodem gevonden., had ik al eerder geconstateerd. Kijkend naar mijn drukke collega’s kon ik, vanuit mijn irritatie over de vreemde cultuur in het basisonderwijs, waarbij het onder andere normaal wordt geacht je eigen werkplek te schilderen en schoon te houden, niet nalaten een opmerking te maken. ‘Ik doe dat niet meer. Twee jaar geleden was de laatste keer. Ik ben er klaar mee.’ Weinig respons. Natuurlijk, want wat moesten ze zeggen op mijn protestopmerking? Terwijl ik door de school verder liep, kwam ik nog meer collega’s tegen, druk bezig met de inrichting van hun groepen. Daar kwam ik ook voor.
Zes uur later, met zeer vermoeide benen van al het geloop, gesleep van meubels, dozen en andere materialen, nam ik eindelijk even tijd om na te denken. Achterover leunend in mijn bureaustoel, kwam de gedachte aan het schilderwerk onmiddellijk weer mijn brein binnen. En met een grimas om mijzelf, kon ik niet anders dan constateren dat ik hetzelfde deed als iedereen die hier vandaag was. Want wat deed ik hier op mijn vrije, laatste maandag in de vakantie? Toch niets anders dan werken! Wat maakte het uit of ik een wand stond te schilderen of bezig was met het helemaal opnieuw inrichten van dit voor mij nieuwe lokaal? Alleen de invulling was anders, niet de actie op zich. Ik mopperde mijzelf uit om mijn arrogante houding. Alsof ik betere keuzes maakte dan een ander, omdat ik nou net mijn lokaal niet verfde?! Het besef dat ik de onderwijscultuur, waar ik mij zo aan stoorde, net zo hard in stand hield als iedere andere collega, kwam langzaam, maar keihard binnen. Wat stil door dit nieuwe besef, dacht ik aan mijn komende avondinvulling: computeren voor school. Om mij heen kijkend naar de enorme chaos in mijn lokaal, kon ik niet anders dan constateren dat ik nog heel wat uurtjes hier door zou moeten brengen, voordat de kinderen maandag de klas in zouden stromen. En of ik mij nou ergerde of niet, het zou toch moeten gebeuren. Blijkbaar was er meer nodig dan wat licht protest tegen schilderwerk om een cultuurverandering tot stand te brengen. ‘Verander de wereld en begin bij jezelf, Ingrid.’ En met deze constatering was de cirkel weer rond.
zondag 15 augustus 2010
Bijna weer werken ...
donderdag 29 juli 2010
Een koffer vol verhalen...
vrijdag 23 juli 2010
interview Arnold Heertje
Onderwijs wordt aangestuurd door mensen die geldgericht zijn!
woensdag 21 juli 2010
Een beter Nederland?
31-10-2009
Vrijdagmiddag, half vier. In mijn lokaal is Kevin bezig met het uittypen van zijn werkstuk. Mijn vele opmerkingen over de inleverdatum, briefje met handtekening van ouders en de agenda, hebben niet gezorgd voor het tijdig afhebben van zijn werkstuk. Vrijwillig verplicht zit hij nu stilletjes te typen op een van de vier, eindelijk goed werkende, computers. Ook twee dames zijn nog in de klas, luidruchtig ronddartelend. Ze wachten op mij, want heeft hun groepje nu wel of niet punten verdiend met opruimen? Ik heb echter geen tijd, druk als ik ben met het voeren van gesprekjes met ouders en kinderen. Als eindelijk de rij wachtenden weg is en ik mij om wil draaien, zie ik Josien de gang in komen, met moeder. ‘Hoe is het met je?’ Mijn stem schiet van verrassing omhoog. ‘Goed!’ Ze lacht erbij. Josien, 11 jaar oud, hoogbegaafd, leerling van mijn vorige groep, is dit schooljaar gestart op de Leonardoschool, een school voor kinderen met een hoog leervermogen. Josiens relatief slechte resultaten op de Cito-entreetoets zorgden voor deze keuze. Ouders vonden meer specifieke begeleiding nodig, dan ik kon bieden. Dat viel niet te ontkennen. Achtentwintig kinderen die meer dan de gemiddelde zorg op alle ontwikkelinggebieden behoefden, gaven mij voortdurend het gevoel dat ik iedereen te kort deed. Ik zei de keuze te begrijpen en vroeg of ze mij wilden informeren ‘hoe het ging’. En hier staat ze dan, stralend. Dat doet me goed. Moeder bevestigt dat ze ‘goed in haar vel zit’. Ze zet uiteen dat Josien is doorgetest. Voor rekenen presteert ze onder haar niveau, voor het overige zit ze op schema. Haar klas is een combiklas 6/7/8 van 16 leerlingen. Twee dagen per week wordt er gewerkt aan de basisvakken. Op woensdag en vrijdag wordt er ook lesgegeven door vakdocenten voor Engels, Spaans, muziek, informatica en bridge. Ieder heeft een macbook, waarop de meeste taken worden gemaakt. En excursies en projecten vormen een belangrijk onderdeel van het programma. Ik ben verrukt! Wat een fantastische investering in deze kinderen! ‘He, je zit nu hier?’ Wat verbaasd kijk ik moeder aan, dan ben ik terug in de werkelijkheid. ‘Ja, ik heb de grootste groep, dus ook de twijfelachtige eer van het grootste lokaal.’ Nogmaals een blik mijn lokaal in, doet mij vermoeden dat moeder de verschillen ineens wel erg duidelijk ziet. Vier computers; alleen een ‘gewone’ leerkracht; eenendertig tafels; gewone boeken en een ouderwets zwart schoolbord. Bijna schaam ik mij, maar dan komt alles in mij in opstand. Dit is de harde realiteit. Niet mijn keuze! Als ik het voor het zeggen had, hadden we ook klassen met maximaal twintig kinderen, modern materiaal en laptops om effectief te kunnen werken.
Als ze weg zijn, heb ik eindelijk tijd voor de twee dames. Met gejuich begroeten ze mijn voorstel om de laatjes te controleren. Wrang bedenk ik dat dit moment het langste moment van aandacht is dat ik voor hen heb. Even later worden luidruchtig de vier beloningspunten op het bord geschreven. Dan valt mijn blik op Kevin. Ook een kind waaraan ik meer aandacht zou willen besteden. Omdat de meiden echter nog wat klusjes willen doen, kom ik niet verder met deze gedachte. Ik maan hen verschillende keren aan naar huis te gaan, maar ze zijn niet weg te krijgen. Blijkbaar is het op deze gewone school toch wel leuk. Om 16.15 uur vertrekken ze kletsend en lachend. Ik heb van hen genoten, maar het gevoel van onmacht blijft. Had ik maar meer tijd om in hun toekomst te investeren. Hoe zou Nederland er uit zien als alle ‘gemiddelde’ kinderen ook in een klas van 16 zaten? De gedachte ooit eens zelf een school te beginnen, laat me niet meer los. Investeren in kinderen is investeren in de toekomst. Een hele verstandige investering lijkt me, in deze tijden van crisis.
vakantie
Vakantie. Inmiddels heb ik anderhalve week vakantie. En nog geen dag ben ik niet met school bezig geweest. Niet dat ik de hele dag met mijn werk bezig ben. Zeker niet. Maar zo tussen neus en lippen door denk ik wat af en verzamel ik allerhande spullen. 't Is dat ik mijzelf heb verboden al concrete plannen te maken voor volgend schooljaar...
Maar zo raar ben ik nu toch ook weer niet? Ik kan zo een tiental mensen opnoemen die zich ook zo gedragen op hun vrije dagen. Ja, ik weet het, allemaal leerkrachten. Misschien zijn we dan toch wel raar? Kijk, dat verzamelen van bakjes en dingetjes, is niet echt problematisch. Vind ik tenminste. Wellicht kijkt Anneke er anders tegenaan. Maar de zorg om het nieuwe schooljaar; de zorg om hoe het verder moet nu de inspecteur een dik, confronterend verslag heeft geschreven; de bijna onweerstaanbare drang om dingen beter te doen dan eerder; meer kennis te vergaren; meer te weten en ieder kind goed te willen 'bedienen', dat alles is misschien al wat zorgelijker. Wat minder normaal. Dat bedienen trouwens, is weer zo'n nieuwerwets onderwijswoord. We moeten de kinderen 'bedienen'. Vroeger waren wij DE JUF of DE MEESTER. Tegenwoordig zijn wij slechts eenvoudige bedienden. Zo voelt het ook, regelmatig. Nou heb ik niet direct het idee dat ik de dienstbode van de kinderen ben, maar wel die van de inspectie, het bestuur, sommige ouders, de directie en het overige management. Veel zorgelijker dan het hele bakjesverhaal. Ik moet uitvoeren wat anderen vinden. Mag ik zelf niet meer nadenken en beslissen? Nee, er wordt voor mij gekozen; er wordt voor mij besloten; er wordt voor mij bepaald. En ik heb het te nemen. Of niet. En bij 'of niet' ontstaat er een gevecht. En zoals iedereen wel weet, wint de sterkste. Ben ik David en zijn zij Goliath of zijn zij de leeuw en ik het lam?
Vakantie? Ja, zeker. Denken aan mijn werk? Ja, ook zeker, maar ik laat mijn humeur niet vergallen door alle dingen die in mijn werk gaande zijn. Wat mij wel zorgen blijft baren, ook in de vakantie, is dat het onderwijs lijkt op te schuiven. We worden een dienstverlenende sector, waarbij beknibbeld wordt op personeel en materiaal en de diensten steeds maar weer moeten verbeteren. Wat maakt het uit, 25 kinderen in de klas of 32? Wat maakt het uit, een stoffig zwart schoolbord of een digibord? Wat maakt het uit, 1 leerkracht meer of minder? Wat maakt het uit, 30 blanke kinderen of 20 kinderen uit een achterstandswijk? Wat maakt het uit, 30 kinderen die naar regels luisteren, of 30 kinderen, waarvan 4 met gedragsproblemen. Wat maakt het uit voor een bestuurder, inspecteur of kamerlid, zolang deze zijn salaris maar kan opstrijken? Wel commentaar op scores, maar geen inzet om betere voorwaarden te creeren. Wel bezuinigen op onderwijs, maar geen mogelijkheden zoeken om toch goed onderwijs te kunnen bieden. Wel opleggen hoe dingen gedaan moeten worden, maar niet luisteren naar leerkrachten. Hoe scholen die betere scores moeten halen, is niet hun probleem. Als ze maar verbeteren. Is het dan mijn probleem? Goeie vraag. Staat mijn dienstbaarheid wel in verhouding met de gevraagde dienst? Daar ga ik in deze vakantie maar eens over nadenken, of Anneke dat nou een probleem vindt, of niet.